Return to flip book view

2021

Page 1

32AmicitiaNos IungitVereniging van Reünisten van het ASC/AVSV | Uitgave322021Vereniging van Reünisten van het ASC/AVSV||Uitgave322021GELEERD - AMSTERDAMSE LESSENGELEERD- Amsterdamse lessenEIGEN SCHOOL droom en daad GECANCELD wetenschappelijk debat ARMOE TROEF academisch Amerika HELP! de student verzuipt ANDRAWAT? opgeheven studie PLANTAGEPODCAST geschiedenis in je oor WISKUNDEMEISJE emigreren voor de UvA MOOI GEBAAR erkenning doventaal CHIRURGIE kunst en snijwerk TOKONIEUWS2021GELEERD - AMSTERDAMSE LESSENLeren, leerde, geleerd educatieve editie!ASC21_Cover 06.indd 1ASC21_Cover 06.indd 1 30-04-21 14:0330-04-21 14:03

Page 2

ADV_ASC_2021_04.indd 2ADV_ASC_2021_04.indd 2 30-04-21 13:2930-04-21 13:29

Page 3

REDACTIONEELVOORWOORDREDACTIE Olga van Ditzhuijzen, Bob Duynstee (hoofdredactie), Jacqueline Hoefnagels (eindredactie), Daan Meijer ART DIRECTION & VORMGEVING Alexandra de Vries – Balthazar Studio AAN DIT BLAD WERKTEN VERDER MEE Christiaan Alberdingk Thijm, Binnert de Beaufort, Veerle Corstens, Riëtte Duynstee, Wendelien van de Erve, Niek Franzen, Joost Hölscher, Tim Jacobs, Haro Kraak, Annelot van Steenbergen, Joan Veldkamp, Viveka van de Vliet, Natasja van Wijk MET DANK AAN Renet Ponsen WEBSITE www.reunistenasc-avsv.nl.Wilt u adverteren in het blad? Wilt u bijdragen aan het blad of heeft u een idee voor publicatie? U kunt ons bereiken via redactiereunistenblad@gmail.com.ISBN/EAN: 978-90-823849-6-3Dit magazine is een uitgave van de Vereniging van Reünisten (VvR) van het ASC/AVSV, die de verbinding vormt tussen de oud-leden en de actieve leden, disputen, subverenigingen en gezelschappen. Oplage: 18.000.© Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of verspreid zonder schriftelijke toestemming van de Vereniging van Reünisten.COLOFONLeervermogenBlij dat ik geen gnoe ben. Al honderdduizend jaar worden kuddes gnoes door troepen leeuwen beloerd. De strategie is bekend: ze gaan altijd achter het zwakste exemplaar aan. Hoe ze dat elkaar precies duidelijk maken, weet ik niet. Zie je daar die sjokkende gnoe op tien voor tien? Die gaan we pakken? Iedereen mee eens? Anders rennen de leeuwen maar wat in het wilde weg op zo’n kudde af. Maar goed, dat doen ze dus niet.Mijn punt is dit: als dat tafereel zich al zolang zo afspeelt, zou er dan niet één gnoe in die honderd -duizend jaar op het idee hebben kunnen komen om een contra-strategie te bedenken? Bijvoor -beeld dat de sterkste en snelste van de kudde net doet alsof hij zwak is? Laten we dat exemplaar Henk noemen. Zodra de kudde de leeuwen in het vizier krijgt, krijgt Henk een seintje en begint ernstig te strompelen. De leeuwen zien dat meteen en beginnen achter hem aan te rennen. Eenmaal onderweg komen ze erachter dat Henk een taaie is. Die gaat er als een haas vandoor en dan zijn de leeuwen te laat om nog achter andere dieren aan te gaan. Missie geslaagd. Wat me dan weer bij de vervolgvraag brengt: hoelang zou het duren voordat de leeuwen dat spelletje doorhebben? Dat er zo’n troep leeuwen in het hoge gras ligt te loeren en dat het jongste lid verlekkerd wijst op die grote stier die daar in de verte loopt te trekkebenen en dat dan de oudere leeuwen elkaar schaterend van het lachen op de schoften slaan: ‘Ha, nee joh, daar gaan we niet achteraan. Dat is Henk, die doet net alsof.’ Bob DuynsteeVan kantoor naar huis wandelend passeer ik drie dispuutshuizen. Vandaag staat bij alle drie het interieur op straat en zitten rond de twaalf man buiten in de zon, druk gebarend en pratend. Het ‘we zijn er bijna’-optimisme van Lubach en Gommers wordt stevig omarmd. De toediening van het vaccin verloopt landelijk nogal traag. De studenten hier hebben gekozen voor de vaccinvariant die succesvol wordt uitgerold in groene blikjes. Ze stralen immuniteit uit, ze hebben geen tekort aan beschikbare voorraad.Kortom, een blij tafereel op een mooie voor -jaarsdag als welkome afwisseling op het ingetogen, bij vlagen saaie afgelopen jaar, waarin pijlers van een gewenst leven er vaak niet waren. Het studentenleven omvat toch vooral het geheel aan vriendschappen, studie, sociëteit, sport, feestjes en festivals. Beperkt sociaal contact heeft, zeker voor de eerstejaars studenten zonder basis in Amsterdam het afge -lopen jaar tot grote eenzaamheid geleid. Waar de toegevoegde waarde van onze vereniging hem zit in het verenigen van alle leden, was dat nu juist maar zeer mondjesmaat mogelijk.Wel werd gewerkt aan het verenigen van de banden tussen ASC/AVSV en de reünisten door de TokoTalks (op YouTube), waarin leden bekende reünisten interviewen.We zijn er bijna. Bijna kunnen we weer met vrienden, tijd- en jaargenoten aan een lange tafel eten en drinken. Feesten en elkaar toe drinken. Bijpraten en plannen maken voor een mooi weekend of vakantie. Weer aan zo’n lange tafel bekennen we vast dat we het voorbije jaar de tijd beter hadden kunnen benutten. Hadden we immers vorig jaar maart geweten wat we nu weten dan waren we nu aanmerkelijk ‘geleerder’ geweest. Voor mezelf sprekend, dan had ik niet alleen gewandeld, gelezen en series gekeken, maar me op 1 april 2020 ingeschreven voor een serieuze opleiding of een begin gemaakt met m’n proefschrift. Althans, dat maak ik mezelf wijs. ‘Geleerd’ is dit jaar het thema van dit blad. In alle facetten. Bij degenen die nog veel moeten leren, de nuldejaars, is het corps weer zeer popu -lair, ook al omdat sommige scholieren eerst de stad en corps kiezen en pas aansluitend de studie bepalen. Benieuwd hoeveel aanmeldingen er eind juli zullen zijn. Nog een mooi bericht, voor zowel nuldejaars als voor de reünisten en leden van Kewajam, Energia en Nisita. De drie disputen fleurden al even niet meer, maar zijn terug met een heus jaar 2020. Het is een aanwinst dat ze er weer in volle glorie zijn. Ten slotte, dank aan onze loyale adverteerders. En, wanneer het kan: ‘koopt corporale waar, dan helpen we elkaar’.Arthur KnippingVoorzitter Vereniging van Reünisten ASC/AVSVNOS IUNGIT AMICITIA |3ASC21_Voorwoord 04.indd 3ASC21_Voorwoord 04.indd 3 04-05-21 15:4404-05-21 15:44

Page 4

Hier zijn onze brouwers op afgestudeerd.Met trots voor u gebrouwen - Geen 18, geen alcoholHier zijn onze brouwers 111HNK1315 HNK 0.0 STUDENTEN ADV_WT.indd 1111HNK1315 HNK 0.0 STUDENTEN ADV_WT.indd 1 07/04/2020 12:0307/04/2020 12:03ADV_ASC_2021_04.indd 4ADV_ASC_2021_04.indd 4 30-04-21 13:2930-04-21 13:29

Page 5

ARTIKELEN3 Redactioneel en colofon 8 Tokonieuws10 Help!Sinds de uitbraak van corona is het hectisch bij de Studenten Services van de UvA, weten Janneke van Marle en Meike Heeremans. ‘We hebben extra psychologen aangenomen.’14 De dromen van Emin ‘Meesters met dromen’ is de beweging van mbo-docent Emin Kececi. Hij wil onderwijs verbeteren, docenten motiveren, bedrijven betrekken – en uiteindelijk zijn eigen school beginnen. 20 Mooi gebaarTrude Schermer streed dertig jaar voor erkenning van de Nederlandse gebarentaal. Eindelijk is het zo ver.22 Op de kaartMarjo Smit-van Zuylen, Betty Bonn en Josée Werner maken het ooit wat stoffige en saaie vak aardrijkskunde levendig met urgente vraagstukken en eigen inbreng. 32 Even een nieuwe school opzettenIlja Klink was de eerste rector van van een lyceum, Judith Fischer begon een basisschool. ‘Je moet wel irritant en eigenwijs zijn.’36 Vroeger, toen niet alles beter wasHet onderwijs dat hij in de jaren vijftig genoot vond hoogleraar Bernard van Praag niet veel soeps. Wel was hij enthousiast over de wetenschap zelf. 39 Zij-instromerMaaike Brandenburg was redacteur bij een uitgeverij in hartje Amsterdam en werd docent op een mbo.42 Gelijke kansenSjoerd Arlman was directeur bij de gemeente Amsterdam. ‘Gratis voorscholen zouden veel achterstanden voorkomen.’44 Dokteren aan de didactiekVroeger haalde je het niet in je hoofd om hoogleraren een vraag te stellen. Nu coacht de hoogleraar je door de lesstof. 47 De Noordwijkse Methode Frum van Egmond begon een school in Noordwijk, wat uitgroeide tot een onderwijssysteem. 48 Geëmigreerd voor de zuivere wiskundeIetje de Miranda kwam in 1953 op haar zeventiende in haar eentje uit Suriname naar Amsterdam. Na haar promotie aan de UvA werd ze er hoogleraar Wiskunde.52 Van Oud-Zuid naar Nieuw-WestNa jaren lesgeven aan geprivilegieerde kinderen werkt Laetitia Asser nu op een basisschool buiten de ring: andere koek. 4716 INHOUDFoto: Mauritshuis22NOS IUNGIT A MICITIA |5ASC21_Inhoud 06.indd 5ASC21_Inhoud 06.indd 5 30-04-21 13:3830-04-21 13:38

Page 6

Wat je nooit geleerd hebt over werkwww.theschooloflife.com/amsterdamHoe lang je ook hebt gestudeerd, waarschijnlijk heb je de lessen die het belangrijkst zijn om echt goed tot je recht te komen op de werkvloer nooit meegekregen. Hoe je anderen met je meeneemt als je een goed idee hebt, hoe je moeilijke gesprekken aangaat, en wat er nodig is om voldoening te vinden in je werk, bijvoorbeeld. Kom naar The School of Life om deze lessen alsnog op te doen!Bekijk hier ons volledige aanbod voor professionals:Beïnvloeden en overtuigen18 juniconfronteren15 junivoldoening in je werk17 junileiderschap20 meiADV_ASC_2021_04.indd 6ADV_ASC_2021_04.indd 6 30-04-21 13:2930-04-21 13:29

Page 7

58 Academisch Amerika: armoe troefOud-decaan aan een Amerikaanse universiteit Geert Jan Colijn vertelt over de desastreuze gevolgen van de coronacrisis in de VS. 60 ‘ De belangrijkste lessen leer je niet op de universiteit’Bij The School of Life programmeren Frits Philips en Maartje Molenaar voor de zakelijke markt. Ook het corps zou er nog wat kunnen leren, vinden ze. 66 Een gedeelde geschiedenisBijna een miljoen luisteraars in Nederland en Suriname genoten van de podcast De plantage van onze voorouders. Maartje Duin, een van de twee makers, zoekt meer verhalen. 72 ‘Het dak ging eraf’De farmaceutische industrie heeft dankzij de coronacrisis een beter imago gekregen. In Nederland is het gezicht daarvan Marc Kaptein, medisch directeur van Pfizer Nederland.ESSAY28 Het verkrampte academische debatHaro Kraak verkent de cancel culture in de academische wereld. Gaat dat om het aanpakken van sociale onrechtvaardigheid of om het etaleren van de juiste moraal? COLUMNS13 Tim Jacobs is op tv41 Binnert de Beaufort en de hel die rijles heet57 Joost Hölschers hersens hersteldenBOEKEN16 Emeritus hoogleraar Chirurgie Thomas van Gulik schreef mee aan boeken op het snijvlak van kunst en geneeskunde. Van kunst kijken kun je leren als arts, vindt hij. 65 Gepromoveerd psycholoog Ruth de Kanter laat in Zwemmen tegen de stroom in tien Afghaans-Nederlandse vrouwen hun verhaal doen over het belang van onderwijs.68 Christiaan Alberdingk Thijm schreef een nieuwe roman, De familie Wachtman, en laat zich daarover interviewen door de hoofdpersoon: superspreader Philip Wachtman.71 Stichting M.O.E.TPARADIJSVOGELS26 De garagistHein Verdam is jurist, maar heeft nooit iets met zijn studie gedaan. Hij repareert auto’s in zijn eigen garage Le Mécano in Amsterdam, niet toevallig een Franse naam. 54 Andrawat?Astrid Prakke-Bruins studeerde andragologie aan de VU, als enige, en ook aan de Raamgracht was ze geen doorsnee corpsmeisje. Nu geeft ze les op een mbo. INHOUD662658NOS IUNGIT A MICITIA |7ASC21_Inhoud 06.indd 7ASC21_Inhoud 06.indd 7 06-05-21 11:4206-05-21 11:42

Page 8

Onder de geestige leiding van gastheren Pico Visser (Hebe 17) en Tim Veenendaal (Aegis 17) werd in maart de eerste aflevering van Het Slimste Lid uitgezonden – op het Instagramaccount @ascavsv. Het succes van tv-quiz De Slimste Mens, zeker dankzij de lockdown, inspireerde corporaal Nederland (het initiatief komt uit Rotterdam) tot een vrolijke spin-off. Een intercorporale finale volgt.Drie disputen heropgerichtWat jarenlang ondenk -baar leek, is nu toch gebeurd: de her -oprichting van maar liefst drie disputen. Kewajam, Energia en Nisita hebben afgelopen najaar een nieuwe jaarclub gekregen. Studenten waren er eerder niet voor te porren omdat het veel tijd kost. Wonderlijk genoeg was het de coronapandemie die hierin verandering bracht. In 2020 meldde zich een record-aantal studenten bij het ASC/AVSV, waarschijnlijk omdat veel scholieren hun ‘tussenjaar’ in rook op hadden zien gaan. Er werden tachtig jongens en maar liefst tweehonderd meisjes uitgeloot. Toch zonde, vond de senaat, en met de extra tijd en ruimte die de coronamaatregelen boden, besloten ze te proberen om dode disputen te heroprichten, om met name de dames onderdak te geven.De uitgelote meisjes werden uitgenodigd voor een informatieavond en die groep is uiteindelijk ingekookt tot twee jaarclubs van veertien leden. Uit de groep uitgelote jongens werd op dezelfde wijze een jaar -club met twaalf leden gevormd.Overleden disputen zijn benaderd voor heroprichting: Kewajam, dat in 2018 stopte, wilde het graag weer proberen. Het dispuut heeft nog steeds een heel actieve groep reünisten. Hoewel die zich destijds afvroegen of er nog ruimte is voor originaliteit bij het corps, heeft de komst van een nieuw, even -wichtiger fleursysteem voor een meer diverse verdeling van de eerstejaars gezorgd. ‘We vinden het toch leuk om te zien hoe het dispuut evolueert’, zegt Anne Koning (Kewajam 16), die de laatste praeses was en nu de reünistenvereniging voorzit. De jaarclub is via filmpjes voorgesteld, de echte dispuutsactiviteiten zullen volgen zodra versoepelingen van kracht zijn. Een deel van de nieuwe aanwas gaat in april zelfs op het dispuutshuis wonen, dat gaan ze ter voorbereiding met z’n allen opknappen.Aanjage rVoor de heroprichting van Energia was Joël Lutchman de grote aanjager. Hij werd in 2015 lid, zijn jaar bestond uit nog drie anderen in een verder tot 24 leden verdampt dispuut. ‘Het jaar daarop was mijn corpstijd in feite voorbij’, zegt hij, nog steeds een beetje verontwaardigd, want toen hield zijn dispuut het voor gezien. Hij had nog wel Festina, de KSS – maar niet meer zijn dispuut, ‘mijn mensen, mijn jaargenoten’. Totale deceptie. ‘Ik kom uit Suriname, dit was al zo’n totaal andere wereld. Ik nam me voor om alles te doen om het dispuut weer tot leven te wekken.’ Het werd zijn persoonlijke missie: jaar in jaar uit voerde hij samen met een groepje eveneens betrokken oud-Energianen gesprekken bij de senaat. ‘Sinds 2018 ben ik er heel fanatiek mee bezig. Net hadden we een plan gemaakt om dan maar zelf jongens aan te leveren voor een jaarclub, en toen kwam corona.’ Toch was dit Lutchmans kans: de senaat nam zijn werk over en zorgde dat uit de groep uitgelote jongens een jaarclub ontstond. ‘De senaat heeft daarbij gelet op diversiteit en progressiviteit, kernwaarden voor Energia. Het is een hechte groep geworden, heel leuk om te zien.’ ‘Het is volbracht!’8|NOS IUNGIT A MICITIAASC21_Nieuws 05.indd 8ASC21_Nieuws 05.indd 8 30-04-21 13:2330-04-21 13:23

Page 9

TEKST Olga van Ditzhuijzen (Bever 96) TOKONIEUWSTokotalksOmdat symposia en carrièredagen het afgelopen jaar geen doorgang konden vinden, bedacht de Financiële Commissie (FiCo) een serie gefilmde interviews met markante oud-leden: Tokotalks. Daarin duidt KPN-baas Joost Farwerck zijn Thaliaanse inborst en commissarisverle-den, tonen Lllorien-bestuursfoto’s een uitgelaten Kajsa Ollongren en vertelt Pfizer-voorman Marc Kaptein hoe hij viel voor Vesta door hun a capella Edelweiss-vertolking.Weggezakt in grote chesterfields bij een knappend haardvuur in een opvallend glanzende, brandschone sociëteit –bijvangst van de pandemie – worden ze door presentatoren Joris Knipping (Vivat 17) of Romee de Wilde (Idéfix 17) en Nadine van Ginkel (Karaat 20) bevraagd over hun corpstijd, maar natuurlijk komen ook ieders carrièreverloop en drijfveren aan bod. Het eerste seizoen van maar liefst elf afleveringen is inmiddels helemaal opgenomen. Elke woensdag komt een nieuwe aflevering online, het tweede seizoen wordt al voorbereid. De FiCo is nog op zoek naar meer sponsors om de Tokotalks financieel mogelijk te maken. Ook is de redactie van de show altijd op zoek naar deelnemers. Bent of kent u zo iemand die een bijzondere loopbaan, interessant beroep of gewoon een verbijsterend spannend verhaal heeft, meldt u vooral aan via fico@asc-avsv.nl.Bekijk de ‘tokotalks’ via www.asc-avsv.nl/tokotalks. •LEDENVOORDEEL• toegang tot de VvR-app, met al je oude vrienden en vriendinnen• de befaamde, beruchte en beroemde reünistenborrel tijdens het lustrum (2022)• en... dit jaarlijkse reünistenmagazine Ga naar:www.reunistenasc-avsv.nl en word lid (vanaf €35)van de Vereniging van Reünisten van het ASC/AVSVWord NU lidBorrelparadeOok Nisita kwam op als gegadigde, dankzij Guido Frankfurther (Nisita 83) die naast zijn gewone betrokkenheid altijd even de senaat polste of heroprichting mogelijk was van het in 2001 ingeslapen dispuut. De reünisten van Nisita zijn altijd actief gebleven, zo was er in 2011 nog een lustrumfeest met meer dan honderd aanwezigen en telt de huidige app-groep tachtig fanatiekelingen. Het voormalige ‘harde’ herendispuut en later wat softere gemengde, wordt nu wel een vrouwendispuut. ‘Daar is wel even over gemopperd, maar het was dit of niks’, zegt Frankfurther. Gemengde disputen zijn om praktische redenen niet meer in trek. Heren - disputen willen activiteiten met damesdisputen, dat is spannender, vermoedt Frankfurther. De transitie van Nisita leidt tot de gezellige eigentijdse situatie dat Frankfurther en een dispuuts genoot ‘twee trotse dispuutspapa’s’ vormen voor eerstejaars Djamilla. Vol overgave hebben de Nisita-reünisten zich gestort op de kennismaking met de veertien meisjes: liedjes leren, speurtochten langs Nisita-plekken, een Instagramaccount en een borrelparade waarbij reünisten in groepjes van twee langs de huizen van de nieuwe leden trokken om op de stoep een borreltje te drinken. Voor de nieuwe leden is zelfs een activiteitenfonds opgezet om leuke dingen mee te bekostigen. Frankfurther is dolgelukkig na zijn queeste van twintig jaar, ‘het is vol - bracht!’ roept hij stralend door de video-call.KMT in coronatijd ASC21_Nieuws 05.indd 9ASC21_Nieuws 05.indd 9 30-04-21 13:2430-04-21 13:24

Page 10

Bij Studenten Services van de UvA werken zo’n honderd mensen die de studenten faciliteren en ondersteunen. Sinds de uitbraak van corona is het er niet rustiger op geworden. Aan het woord: directeur Janneke van Marle en adviseur, coach en trainer Meike Heeremans. ‘We hebben extra psychologen aangenomen.’Help!Op 12 maart 2020 kregen we het bericht dat we online college moesten gaan geven. Dat was op 16 maart geregeld’, zegt Janneke van Marle (Oktopus 89). Ze is als directeur Studenten Services aan de UvA verantwoordelijk voor het faciliteren en ondersteunen van de loop-baan van studenten en zit daarom ook in het Centrale Crisisteam Onderwijs. ‘Het virus heeft natuurlijk direct ingegrepen in ons primaire proces.’ In dat crisisteam zit bijvoor-beeld ook iemand van Academische Zaken, van Juridische Zaken en iemand van de ICT. ‘Het is nogal wat om dat online onderwijs goed te faciliteren en tegelijkertijd de privacy te waarborgen. We hadden het er al jaren over om het deels in te zetten, maar toen het moest, bleek het heel snel te regelen.’ Vervolgens ging het luchtruim dicht. ‘We hebben zodra een land code oranje kreeg onze Nederlandse Erasmus- en Global Exchange-studenten in hun gastland het dringende advies gegeven om terug te komen, bijvoorbeeld omdat ze niet langer verzekerd waren.’ En toen bleek dat het langer zou duren, kwamen er landelijke maatregelen. Bijvoorbeeld dat het Bindend Studie Advies werd versoepeld, net als de ‘ Het drank- en drugsgebruik is toegenomen, net als de hulp-vraag aan onze adviseurs, mentoren en psychologen’harde knip tussen bachelor en master. ‘Je moet die bachelor helemaal hebben afge-rond voordat je verder kunt, maar als het nog hangt op een of twee vakken zou het onredelijk zijn als dit onder deze omstandig-heden een extra studiejaar kost.’ Ook het tentamineren vergde aanpassingen. Een en ander leidde ertoe dat we horen over rommelige werkgroepen en saaie/slecht verstaanbare/schokkerige colleges. Over niet kunnen terugbladeren op tenta-mens om eerdere antwoorden aan te passen, omdat je die per vraag moet insturen. Over je privé-omgeving moeten laten zien. Over gefilmd worden tijdens tentamens, waarbij het te installeren programma Proctorio ver - dachte geluiden en handelingen detecteert, zoals te vaak opzij kijken – de data komen (weliswaar versleuteld) op servers in de VS terecht. Over sowieso een 1 krijgen als er iemand per ongeluk je kamer binnenkomt tijdens het tentamen op je studentenhuis; veel studenten gaan naar hun ouders om rustig tentamen te kunnen doen. ‘Wij doen ons stinkende best. Wat die privacy betreft kan het zijn dat rechten- of informaticastudenten daarmee aan de haal gaan, maar op ‘gewone’ tentamens wordt toch ook gesurveilleerd? We krijgen trouwens ook complimenten over 10 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21-StudentenService_04.indd 10ASC21-StudentenService_04.indd 10 30-04-21 13:1930-04-21 13:19

Page 11

TEKST Jacqueline Hoefnagels (Oktopus 80)>hoe we het hebben geregeld. Er zijn filmpjes waarin docenten worden bedankt.’BallastWat niet wegneemt dat studenten het zwaar hebben door corona, vindt Van Marle. ‘En dat neemt exponentieel toe naarmate het langer duurt. Natuurlijk is de kwaliteit van het onderwijs online lager dan als je bij elkaar zit en direct communiceert, zoals het academisch onderwijs ook bedoeld is. Toch zit daar denk ik niet het grootste probleem. De echte ballast zit hem in het gebrek aan sociale interactie, de veel lagere kans op toevallige ontmoetingen, met daarbij opgeteld de lockdown in kleine kamertjes op een cruciaal moment in het leven waarin je moet uitvinden wie je bent en vrienden voor het leven maakt. Doordat veel bijbaan-tjes wegvielen, zijn ook de financiële pro-blemen groter. Het drank- en drugsgebruik is toegenomen, net als de hulpvraag aan adviseurs en mentoren en de aanmeldingen voor de studentenpsychologen; we hebben extra psychologen aangenomen.’En het was er al niet gemakkelijker op gewor-den; corona kwam bovenop het al afgeknepen gevoel van vrijheid-blijheid dat studenten eigen zou moeten zijn. ‘De mogelijkheden zijn tegenwoordig onbegrensd en tegelijker-tijd moet alles sneller, zodat ze al heel jong moeten kiezen uit heel veel.’ Bovendien lijkt pech/geluk of toeval niet meer te bestaan. ‘Studenten voelen zich geheel zelf verant-woordelijk voor hun uiteindelijke succes in het leven, daarom zijn ze al heel vroeg voort-durend bezig met hun cv-opbouw. En als alles perfect moet, krijg je meer burn-outs.’ Daarbij komt dat ouders zich er veel meer dan vroeger mee bemoeien. ‘Op onze open dagen bestaat tegenwoordig de helft van de bezoekers uit ouders, en die voeren ook het woord. We krijgen inmiddels jaarlijks tien-tallen mails op poten van ouders die vinden dat hun kind een uitzondering mag zijn voor wie de regels niet gelden, of die op basis van het halve verhaal van hun kind vinden dat het kind onrecht is aangedaan. Die mails, waarin vaak hun eigen hoge maatschappelijke positie en juridische kennis wordt vermeld, prikken ouders maar meteen in op bestuursniveau, soms zelfs gericht aan alle drie de leden van het college van bestuur. Die sturen die mails door naar mij, en ik leg dan uit dat hun kind meerderjarig is en dat ik het niet eens over ze mag hebben met derden.’ Van Marle is optimistisch over een snelle rebound als corona onder controle is. ‘Het is uiteindelijk toch een veerkrachtige groep mensen. Ze zijn jong en slim. Bovendien valt op dat de studieresultaten gemiddeld niet zijn afgenomen in coronatijd. Natuurlijk zijn er studenten die het slechter doen in lock-down, maar er zijn ook studenten die de lockdown aangrijpen om zich eens flink op hun studie te storten.’Trainingen, advies en coachingStudenten Services is verdeeld in vier afdelingen. Ten eerste de informatieafdeling, waar jaarlijks maar liefst 150.000 vragen worden behandeld van zittende en aanko-mende studenten, met een duidelijke piek in de zomer. Ten tweede de studentenbege-leiding. Hieronder vallen de decanen en de studentenpsychologen. Bij de laatste kunnen studenten terecht met studiegerelateerde malaise zoals stress en burn-out – voor problemen waarvoor niet in maximaal vijf gesprekken handvatten kunnen worden aangereikt, wordt doorverwezen naar de ggz. Ten derde het Career Center, waar studenten terecht kunnen met ‘loopbaanvraagstukken’. Onder deze tak vallen ook de UvA-studenten die tijdelijk in het buitenland studeren, met praktische zaken als beurzen en leningen, subsidies en selectie. Ten vierde is er de Immigration Office waar buitenlandse studen-ten worden geholpen met inreisvisa, ver-blijfsvergunningen en het vinden van hun weg. Daarbij hoort ook tijdelijke huisvesting Janneke van Marle (boven) en Meike HeeremansNOS IUNGIT A MICITIA | 11ASC21-StudentenService_04.indd 11ASC21-StudentenService_04.indd 11 30-04-21 13:1930-04-21 13:19

Page 12

voor buitenlandse studenten, PhD’s en gast - docenten. Deze afdeling heeft vierduizend kamers en woningen in beheer waar zij tijdelijk terecht kunnen terwijl ze zelf iets anders zoeken. Op het genoemde Career Center werkt Meike Heeremans (Arktos 05, senaat 08-09) als loopbaanadviseur, coach en trainer, ze heeft zeven collega’s. Studenten krijgen er faculteit-overstijgend advies over hun studie – ‘welke minor kan ik het beste doen’, ‘kan ik niet beter switchen van studie’ – maar ook over de overgang naar werk. Ze kunnen er terecht tot een halfjaar na hun afstuderen. Zo’n duizend studenten per jaar volgen trainingen bij het Career Center, bijvoorbeeld over solliciteren, een aansprekend profiel aanmaken of netwerken. Bij de faculteit Natuurkunde, Wiskunde en Informatica liep het afgelopen jaar een geslaagde pilot van de workshops Explore Your Options, die de komende jaren bij andere faculteiten wordt uitgerold. Het aandeel van masterstudenten in de vraag is dan ook groot. Heeremans: ‘Het is ook zonder corona al een spannende verandering als de structuur en het ritme wegvalt van school en studie, en al helemaal als je lid bent van een vereniging, omdat je dan ook nog leeft binnen een duidelijke cultuur. Daar moet je allemaal afscheid van nemen als je gaat werken. Die onzekerheid wordt nu nog heftiger gevoeld.’ OntlerenNaast de meer praktische zijn er dan ook mentale trainingen: ‘De veerkrachttraining loopt heel goed sinds corona uitbrak’, vertelt Heeremans. Voor studenten voor wie het daarvoor niet op kon, is dit de eerste keer dat ze geconfronteerd worden met dingen die niet kunnen. Bovendien zijn meer studenten bang dat ze geen baan zullen krijgen en de druk van buitenaf om de geijkte paden te bewandelen, bijvoorbeeld naar een trainee ship bij een specifiek rijtje bedrijven, was vóór corona al groot. Lukt het niet om meteen op die gewilde plek terecht te komen, dan voelt dat alsof ze meteen al gefaald hebben. Intussen worden ze via hun telefoon de hele dag om de oren geslagen met dat perfecte plaatje van waar het heen zou moeten. Toch ziet Heeremans dat er meer ruimte komt voor andere bubbels: ‘Ik noem het ontleren: studenten leven met veel aannames, waarvan een deel niet van henzelf komt. Die aannames herkennen en leren loslaten geeft ruimte om opnieuw te kiezen.’ Ze probeert studenten duidelijk te maken dat er niet één weg is, en al helemaal niet naar het best passende werk voor henzelf, als individu. De hamvraag is niet: lukt het om die baan te krijgen die iedereen wil, maar: wat zou je zelf willen en kunnen bijdragen in je werk? ‘Het is belangrijk dat studenten leren om naar hun eigen stem te luisteren, maar daar is zelfvertrouwen voor nodig. Ik ben al blij als ze zich bewust zijn van hun eigen stem.’ Volgens Heeremans kan de corona periode wat dat betreft zelfs goed uitpakken, omdat het studenten de kans biedt om na te denken over wat er nou eigenlijk echt belangrijk is, en om te leren omgaan met teleurstellingen, te werken aan een positieve instelling, zichzelf de ruimte te geven. Kortom: mentaal voor zichzelf te leren zorgen. Want wie dat kan, heeft minder last van externe omstandig-heden zoals corona. •Aan de andere kant van de tafelBij de functie van Van Marle hoort ook dat ze zitting heeft in de contactgroep met studentenverenigingen. Dat gaat onder meer over de ontgroening en de gedragscode die gezamenlijk wordt ondertekend. Ze heeft alle vertrouwen in de goede wil en de daadkracht van de senaten. ‘Ze staan er vooruitstrevender in wat betreft inclusie, diversiteit, verantwoord drankgebruik en veiligheid in de ontgroening dan de dispuuts besturen, krijg ik het idee. Het corps was lange tijd een wit bolwerk dat studenten richting de zwaardere functies in de maatschappij stuurde, maar er vindt nu langzaamaan een cultuurverandering plaats. Maatschappelijke projecten krijgen steeds meer ruimte en er is nu bijvoorbeeld ook een vertrouwenspersoon.’ Ook is er jaarlijks een diner met de rectores magnifici van UvA, VU en HvA, de directeuren Studenten Services van die drie instellingen en de senaten van de vijf grootste studentenverenigingen in de stad en hun Amsterdamse en landelijke Kamer. ‘Alleen in Amsterdam zijn bij dat diner bestuurders uit de onderwijsinstellingen aanwezig. De senatoren zijn daar een beetje zenuwachtig voor, merk je. Ik vind het ontzettend leuk om daar bij te zijn. Zelf zat ik ooit in het Nereus-bestuur en in een overkoepelend studentensportbestuur. Toen zat ik dus aan de andere kant aan tafel. Ik kan me dus goed in de senatoren verplaatsen. Ik heb me zelfs afgevraagd of ik nou net degene was – er werken maar weinig oud-leden bij de UvA – die in deze contactgroep moet zitten. Maar aan de andere kant heb ik in tegenstelling tot nogal wat niet-leden wel een reëel beeld van het corps.’ ‘ Corona biedt studenten ook de kans om mentaal voor zichzelf te leren zorgen’12 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21-StudentenService_04.indd 12ASC21-StudentenService_04.indd 12 30-04-21 13:1930-04-21 13:19

Page 13

Als vrijgezelle man van midden dertig overkomt het me vaker; oogcontact op straat. Waar dat oogcontact mijn zelf -vertrouwen tot een half jaar geleden een vluchtige boost gaf, brengt het me tegenwoordig even in vertwijfeling. Word ik herkend? Daarop volgt direct een strenge reprimande aan mijn eigen adres. Hoe haal je het in je hoofd? Duidelijk herkend werd ik slechts één keer en bovendien met een omweg, zodat ik niet eens wist of het oprecht was. Sinds ruim een half jaar verschijn ik met enige regelmaat op televisie. Waar dat in de jaren ’90 het hoogst haalbare scheen, moet de reikwijdte van mijn optredens in vergelijking met de gouden jaren van televisie op z’n minst gehalveerd zijn. Maar het wekt nog wel interesse.Ik vertel de Nederlandse kijker samen met twee vakgenoten in het programma De Vooravond vergeten of minder bekende historische verhalen die op dat moment relevant zijn. Waar ik dat normaal gesproken voor het oog van ruim twintig pubers doe, bestaat mijn publiek in de studio inmiddels uit twee professioneel geïnteresseerde presentatoren. Het publiek en de borrel na afloop zijn sinds de jaarwisseling passé.Het voelde aanvankelijk vreemd om zonder publiek en voor het oog van de natie een redelijk voorbereid verhaal in gespreks -vorm te vertellen, maar de sluiting van de scholen aan het begin van de pandemie had een snelle leerling van mij gemaakt. Verdwenen was de spontane interactie tussen leraar en leerling die het onderwijs zo mooi maakt. Zenden was het devies. Zenden en hopen dat de leerling aan wie je een vraag stelde niet net in zijn frikandelbroodje was gestikt. Wie mijn publiek was, bleek al snel. Leerlingen waren bij aanvang natuurlijk trots, maar verloren na verloop van tijd hun spontane interesse. Waarom zou je na het eten immers luisteren naar de man die je gister ook al hebt moeten aanhoren? Vergrijsd Nederland keek wel. Vrienden van mijn ouders namen soms contact op met prangende historische kwesties en opa’s en oma’s attendeerden hun kleinkinderen op die docent van jouw school, waardoor mijn status als semipubliek figuur bleef. Het semipublieke domein blijkt sowieso een interessant universum. Enerzijds is het leuk wanneer collega’s of leerlingen mij aanspreken over een uitzending, anderzijds voelt het ongemakkelijk erover te praten of eventuele complimenten in ontvangst te nemen. Hoe tribunalen als Twitter of Instagram over de uitzendingen oordelen, weet ik vaker niet dan wel. Af en toe wordt er iets doorgestuurd en hoewel ik me had voorgenomen daar niets van te vinden, blijk ik daar toch ontvankelijk voor. Onlangs werd ik bij 3FM geïntroduceerd als Hugo de Groot-kenner van het eerste uur. Alles voor de bühne.Volgens sommige leerlingen wordt het tijd voor de volgende stap. Sinds ik in de uitzending als personage met intro wordt neergezet, is volgens een aantal van hen Wie is de Mol? het volgende station. Ik opteer zelf voor De Slimste Mens, omdat ik bescheiden denk dat ik daar meer te winnen heb. Binnenkort doe ik een eerste privé pensionado-les. De televisie heeft me in een nieuwe kring een historische autoriteit gemaakt. Voor mijn leerlingen was ik dat natuurlijk al. •Tim Jacobs is geschiedenisleraar op College Hageveld in Heemstede en regelmatig te gast bij De Vooravond.TEKST Tim Jacobs (Beets 06) COLUMNZendenNOS IUNGIT A MICITIA |13ASC21_ColumnTim_02.indd 13ASC21_ColumnTim_02.indd 13 30-04-21 12:0530-04-21 12:05

Page 14

Leraar worden – het is de droom van Emin Kececi (Aeneas 08) zolang hij zich kan herinneren. In die droom werd hij bevestigd uit onverwachte hoek: een standbeeld van de Turkse leider Kemal Atatürk. ‘Ik ben geboren in Hilversum, maar van mijn zevende tot mijn twaalfde woonden we in Turkije. Daar zat ik op de internationale school, iedereen in uniform, en elke dag stonden we bij het standbeeld van Atatürk, om daar plechtig te beloven dat we onze docenten en medeleerlingen zouden eren. Onder het beeld stond een citaat van hem: Teachers are the one and only people who save nations: het zijn niet de wereldleiders die voor een betere wereld zorgen, maar het onderwijs. Geweldig, vond ik dat.’Als het gezin Kececi terugkeert naar Neder - land, betekent dat opnieuw een cultuurshock voor de jonge Emin, die het Nederlands intussen is verleerd. Die taalachterstand bezorgt hem tot zijn ontsteltenis een vmbo- advies, maar hij laat het er niet bij zitten en gaat door naar de havo, want dat is nood - zakelijk om leraar te worden. De taalachter-stand blijft helaas een obstakel. ‘Mijn ouders wilden me een kans geven, zagen mijn door - zettingsvermogen, en toen mocht ik naar het Luzac College.’ Hij slaagt voor de havo, en dan ligt de weg open: de hogeschool. Het is de rector van het Luzac die hem aanspoort om lid te worden van het corps. ‘Hij vond dat ik de maatschappij moest leren kennen, de cultuur van het studenten-leven mee moest maken.’ Zijn ouders vertelt hij dat het een studievereniging betreft, en zelf trekt hij zijn allermooiste kleren aan voor de ‘kennismakingstijd’. ‘Ik had maanden gespaard voor die kleren! En daar lagen ze, in de modder. Tja, ik wilde goed voor de dag komen, een eerste indruk is immers belangrijk’, lacht Kececi. Dat wordt volgens hem ‘op ludieke wijze de kop ingedrukt’, maar hij blijft zich binnen het corps wel een beetje tussen wal en schip voelen. ‘Op mijn opleiding zeiden ze dat zo’n “fascistische wereld” als het corps niet strookte met het leraar - schap – en aan de andere kant was ik de enige van mijn dispuut met hart voor het onderwijs, de rest studeerde medicijnen, rechten of bedrijfskunde waardoor ik weinig over mijn studie kon praten. Toch gaf juist dat me de inspiratie om die werelden te verbinden: het bedrijfs - leven koppelen aan beroepsonderwijs.’BackpackerDus regelt hij dat zijn mbo-leerlingen een dagje op bezoek mogen bij het hoofdkan-toor van Google in Ierland, de voormalige werkplek van dispuutgenoot Thomas van Mastbergen (Aeneas 05). Met succes, ‘want een aantal van hen hebben uiteindelijk bij Google een traineeship gedaan’, en later organiseert hij een ‘secretaressedag’ waarbij corpsleden als jury fungeren in een strijd om de beste secretaresse. ‘Ze zeiden, we hebben weinig te maken met secretaresses van het mbo – maar twee zijn er toch bij Deloitte komen werken.’ Apetrots is Kececi, zijn tomeloze enthousiasme is niet te stuiten. Dat bezorgt hem zelfs een burn-out. Het is 2016 en Kececi vraagt zich af of hij wel docent wil blijven, tot detacheringsbureau Maandag belt dat ze flexibele en getalenteerde leerkrachten zoeken. Nu werkt hij steeds 3, 6 of 12 maanden op telkens een andere mbo-school. ‘Ik ga dan ook wonen in die omgeving, om te voelen wat de cultuur is, wat de sfeer is. Ik ben een soort backpacker!’ Moeilijk, telkens die omschakeling? ‘Ik stel me kwetsbaar op, vertel dat ik zelf een taalachterstand had. Ik vraag wat de klas van mij verwacht. ‘Meesters met dromen’ heet de beweging van Emin Kececi. En dromen heeft deze stuiterend enthousiaste mbo-docent volop. Om het hele onderwijs te verbeteren, docenten te motiveren, bedrijven te betrekken – en uiteindelijk zijn eigen school te beginnen. De dromen van Emin 14 | NOS IUNGIT A MICITIAASC21_EminKecici_04.indd 14ASC21_EminKecici_04.indd 14 30-04-21 12:1230-04-21 12:12

Page 15

Als ik dan merk dat ze me vertrouwen, geeft dat een kick. Leerlingen doen alles voor je, vertellen hun grootste geheimen.’Toch loopt niet alles perfect, ondervindt hij twee jaar later. Hij wil zijn studenten medische zorg meenemen op een trip naar Ierland, om onderzoek te doen naar verschillen in aanpak van duurzaamheid in ziekenhuizen, daar en hier in Nederland: ‘Onderzoek doen is ook voor mbo’ers leerzaam, dat wilde ik onderstrepen.’ De school heeft daar geen geld voor en weigert het plan, dus begint flexkracht Kececi een crowdfundingsactie: ‘Dat liep geweldig, zelfs McDonald’s meldde zich als sponsor, die wilde ook iets met duurzaam.’ Na terugkeer geven de leerlingen een presentatie voor de hele school, iedereen is dolenthousiast – behalve de directeur, zo blijkt nog dezelfde dag: ‘Die zei dat ik m’n spullen kon pakken.’ Kececi is verbijsterd en verontwaardigd. ‘Dat gebeurt helaas steeds binnen het onderwijs, als je je kop boven het maaiveld uitsteekt.’OnderwijsmarathonMet andere jonge docenten Bart Ongering en Yasin Yaylali is hij dan al eerder de beweging ‘Meesters met Dromen’ gestart. Ze organiseren in 2018 een 24-uurs ‘onderwijsmarathon’ in Pakhuis de Zwijger. Zo’n 160 betrokkenen uit het onderwijs, onder wie Mark Rutte die wekelijks een gastles geeft, spreken daar met elkaar over vernieuwing. Kececi staat intussen bol van de ideeën en plannen: hij schrijft opiniestukken, manifesten, columns, maakt podcasts, Tedtalks, video’s, en werkt nu aan een boek over archetypes van docenten, met Welk type leraar ben jij? als werktitel. Ook is hij mede-oprichter van ‘Teachers for Climate’, een groep van leerkrachten die hun leerlingen steunt in hun milieuactivisme.Snoepwinke lZijn grootste droom is om zelf een school op te richten, ‘of om een slechte school te veranderen in een goede’. Hij vindt dat een goede school een snoepwinkel moet zijn, waar leerlingen zelf hun vakken kiezen. ‘Het onderwijs doet al dertig jaar hetzelfde, terwijl de wereld totaal veranderd is. Ik zou projectmatig willen lesgeven, met een centraal thema zoals klimaat, mindfulness of cryptovaluta’s.’ Dat de werelden van hbo en mbo zo ge -scheiden zijn, zit hem ook dwars: ‘Zo kun je nooit een goed netwerk opbouwen om verder te komen. Dus ik wil meer activiteiten organiseren met allerlei leuke mensen, rolmodellen zoals je die vindt bij het corps.’Hij vertelt over samenwerking met de ABN Amro Foundation, over pop-up-universiteiten, over het koppelen van academici en ondernemers aan mbo-leerlingen, over het interesseren van succesvolle mensen voor het geven van een gastles. ‘Mijn missie is om te laten zien hoe leuk onderwijs is, om goede docenten te vinden en te behouden. Daarvoor zet ik alles op alles.’ •‘ Ik stel mij kwetsbaar op, vertel leerlingen dat ik zelf een taalachterstand had’TEKST Olga van Ditzhuijzen (Bever 96)NOS IUNGIT A MICITIA |15ASC21_EminKecici_04.indd 15ASC21_EminKecici_04.indd 15 03-05-21 12:5603-05-21 12:56

Page 16

en snijwerkDe Oudemanhuispoort, die kennen we allemaal. Vraagje: wat staat er dan op beide zijden op de bogen afgebeeld? Emeritus hoogleraar chirurgie Thomas van Gulik schreef mee aan boeken op het snijvlak van kunst en de geschiedenis van de geneeskunde. Van kunst kijken kun je leren als arts, vindt hij. Thomas van Gulik (Beets 72) maakte op het corps al een boek; hij zat in de almanak-redactie, en daarna in de senaat (74-75). Het boeken maken kreeg hij ook vanuit huis mee. Zijn vader, sinoloog en diplomaat, schreef in zijn vrije tijd de Rechter Tie-reeks, misdaadromans over een Chinese speur - neus. Vanwege zijn vaders werk is Van Gulik geboren in New Delhi en woonde hij in Kuala Lumpur en Beiroet. ‘Toen hij werd uitgezonden naar Tokio zat ik inmiddels op de middelbare school in Den Haag en kwam ik bij een bevriend gezin te wonen. Bij een schoolvriend van wie de vader orthopeed was, hingen plaatsjes van operaties aan de muur, fascinerend vond ik die.’ Toen de blijkbaar nijvere Van Gulik zijn coschappen afsloot, was hij ook al bijna klaar met zijn proefschrift. Daarna begon hij aan zijn opleiding tot chirurg onder de befaamde Brummelkamp in het Binnengasthuis. Vlak daarna kwam de verhuizing naar het AMC, dat in 1981 werd geopend. ‘Het vertrek uit de KUNSTbinnenstad was jammer, maar het gebouw was klein en oud en het AMC was fantastisch. Alles was daar nieuw, alles kon. Brummelkamp heeft destijds ook de basis gelegd van de kunstcollectie van het AMC, hij had er een goede neus voor. Ik ben weleens met hem mee geweest op atelierbezoek.’Eenmaal in het AMC aanbeland, is Van Gulik er afgezien van een jaar opleiding in de VS niet meer uitgekomen tot zijn pensionering in 2019. Het patiënten-contact mist hij, de toenemende registratielast en de steeds complexere regelgeving niet.Anatomische lessenHet eerste boek kwam in 2014. ‘Een van mijn promovendi was Frank IJpma. Hij was geïnteresseerd in de schilderijen die zijn gemaakt naar aanleiding van de zeventiende- en achttiende-eeuwse anatomische lessen voor chirurgijns en ik vond het een goed onderwerp. Het boek Amsterdamse anatomische lessen ontleed uit 2014 is de lekenversie van zijn proefschrift. We hebben uitgezocht wat er precies gebeurde, wie de mensen waren op die schilderijen en ook wie er werd ontleed. IJpma heeft een aantal van de geschilderde ontledingen zo precies mogelijk nagedaan om te kijken wat er wel en niet klopte.’In het boek worden er negen besproken. Van Guliks favoriet is De anatomische les van Nicolaes Tulp van Rembrandt uit 1632. ‘Zo’n portret is een soort groepsfoto. Het is leuk om na te gaan wie er op die schilderijen stonden, omdat sommige van die heren die nu op die pronkstukken staan te schitteren kort daarna flink onderuit zijn gegaan, bijvoorbeeld omdat ze bij iemand het verkeerde been hebben afgezet of omdat ze met het pensioengeld van het gilde hebben gesjoemeld.’ Wat in ieder geval niet klopt op het genoemde schilderij, is dat het lijk afgezien van de arm onaangetast is. ‘De anatomische les vond in die tijd eens per jaar plaats en duurde een aantal dagen. Het gebeurde altijd in de winter, omdat de ontbinding dan langzamer ging en de stank nog te verdragen was. Het lijk was van een ter dood gebrachte misdadiger. >16 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_ThomasvanGulik_05.indd 16ASC21_ThomasvanGulik_05.indd 16 30-04-21 11:5230-04-21 11:52

Page 17

TEKST Jacqueline Hoefnagels (Oktopus 80) Antwoord op de vraag uit het intro: aan de Oudezijds Achterburgwal-kant een bril (ouderdom), aan de Kloveniersburgwal (foto linksonder) een beeldhouwwerk (1768) met in het midden Mildheid met de hoorn des overvloeds tussen Armoede en Ouderdom Foto: Matthanja BiezeGiovanni Antonio Galli (Lo Spadarino) Christus die zijn wonden toont (1625-35)In The National Gallery, Londen Foto: Matthanja BiezeThomas van GulikFoto: RijksmuseumNOS IUNGIT AMICITIA |17ASC21_ThomasvanGulik_05.indd 17ASC21_ThomasvanGulik_05.indd 17 30-04-21 11:5230-04-21 11:52

Page 18

Anders wandelen door AmsterdamDe stad wemelde van de zorg, er waren gasthuizen, weeshuizen, pillendraaiers, geboorteklinieken, geslachtsziekte-klinieken, medische-kruidentuinen, dolhuizen, verpleegstersinternaten, panden waarin bestuurders zetelden, leprahuizen, brillenmakers... alles onderverdeeld in verschillende geloven en fatsoenen. Een en ander verkaste ook nog vaak. Het is allemaal minutieus uitgezocht en van vele illustraties voorzien voor het in 2019 verschenen boek In het voetspoor van Blasius. De titel is ook de eerste van elf wande-lingen door de stad. Gerard Blasius was hoogleraar Geneeskunde en bedacht dat het verstandig was om zijn studenten ook Die op dit schilderij is flink mishandeld, bleek uit de archieven, waarvan je niets ziet op het schilderij. Vanwege de verschillende snelheden van ontbinding, werd een bepaalde volgorde aangehou-den: eerst de buikholte, dan borstholte, dan de hersenen, dan de ledematen. Dat werd blijkbaar destijds niet esthe - tisch gevonden op zo’n groepsportret. Rembrandt was pas 26 toen hij dit schilderde, nog vrij onbekend en net naar Amsterdam verhuisd. Hij brak er mee door.’Rembrandt schilderde De anatomische les van Dr. Deijman toen hij vijftig was. ‘Je ziet als je ze vergelijkt hoe sterk Rembrandt zich heeft ontwikkeld. Dit tweede schilderij hing in 1723 in de Waag op de Nieuwmarkt, waar die lessen werden gegeven, toen daar brand uitbrak. Zeven van de negen toeschouwers moesten eraf gesneden worden, inclusief het hoofd van Deijman. Interessant is dat bij dit lijk, waarvan de hersenen zijn ontbloot, wel te zien is dat de buik- en borstholte al leeg zijn gehaald.’ Het woord chirurg (handwerk, afgeleid uit het Grieks) geeft al aan dat de chirurgijn niet academisch was opgeleid. ‘Aan de universiteit werd je destijds opgeleid tot een soort internist.’ Aderlatingen, het zetten van botten, het verwijderen van blaasstenen en aambeien en dergelijke was aan de chirurgijn, die daarnaast ook kapper was en vaak aan huis werkte. ‘Zij waren goed georganiseerd in gildes en moesten wel degelijk aan standaarden voldoen.’ De anatomische les onder leiding van de praelector (voorlezer) was populair bij leken, die moesten betalen om erbij te zijn. Later kwamen er ook speciale lessen voor vroedvrouwen. Van het toegangsgeld werd de begrafenis van het lijk betaald en als er over was een buffet voor het gilde op de laatste snijdag. ‘Pas vanaf 1865 moest de chirurg ook arts zijn.’‘Als studenten Geneeskunde goed leren kijken naar kunst, bevordert dat de intuïtie en het empathisch vermogen’ eens met echte patiënten in aanraking te brengen; daarmee was hij in 1669 de eerste in het land. Dus wandelde hij geregeld met zijn (kleine) gevolg van de Agnietenkapel, waar college werd gegeven, naar het Binnengasthuis. Met de overige wandelingen beslaat het boek de hele stad en 350 jaar gezondheids - zorg. ‘Ik liep in mijn studententijd van de Raamgracht via het Rusland naar het Beetshuis. Alleen al dat kleine stukje stad barst van de geschiedenis.’ Van dit boek leer je vooral om eens wat vaker omhoog te kijken, naar gevelornamenten en inscripties. LeverVan Gulik specialiseerde zich in het setje lever, galwegen en alvleesklier. ‘De lever is het enige orgaan dat vanzelf weer aangroeit. Je kunt tegenwoordig 75% weghalen, na zes weken heb je dan de oude omvang vrijwel terug. Ik vroeg mij altijd af: hoe wisten die oude Grieken dat?’ Van Gulik doelt hiermee op de mythe over Prometheus, die vuur stal op de Olympus en het aan de mensen gaf, waarna hij ze ook maar meteen metaal leerde bewerken en technisch vernuft bijbracht – het vuur van Prometheus is nog steeds te vinden in het logo van de TU Delft. Zeus strafte hem door hem aan een rots te ketenen, waar een adelaar iedere dag zijn lever wegvrat. Die groeide ‘s nachts weer aan. ‘Ik had hier een artikel over geschreven en besprak dit met een van mijn promovendi. Zij bleek weer een zus te hebben die kunsthistorica was, en mijn dochter is classica. Met zijn vieren hebben we het boek Prometheus tussen kunst en lever (2020) geschreven, waarvoor we vele afbeeldingen van Prometheus hebben bestudeerd en uit - gezocht hebben wat artsen tijdens de diverse opeenvolgende kunststromingen meenden te weten over de functie van dit intrigerende orgaan.’ Tussendoor lees je bijvoorbeeld ook nog even dat het mogelijk is om een donorlever als hulpmotor tijdelijk bij te plaatsen, terwijl de eigen lever regenereert. ‘Ik bleek het overigens mis te hebben; bij goden en bij halfgoden zoals Prometheus groeit altijd alles weer aan, dat heeft dus niks met kennis van de lever te maken.’ Opvallend: Jezus heeft op schilde - rijen altijd min of meer dezelfde wond als Prometheus, zij het soms aan de linkerkant.Leren kijkenNu is Van Gulik een boek aan het schrijven over medisch onderzoek en promoties, ‘inclusief de plechtigheid’. 18 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_ThomasvanGulik_05.indd 18ASC21_ThomasvanGulik_05.indd 18 30-04-21 11:5230-04-21 11:52

Page 19

als hij een tijdmachine had, transporteerde hij zichzelf naar de negentiende eeuw. ‘Toen droomden chirurgen ervan meer te kunnen, en vanwege de grote doorbraken kwam zo’n droom soms uit. Narcose is er bijvoorbeeld in de negentiende eeuw gekomen. Moet je je voorstellen, ineens konden ze ingrijpende operaties verrichten! Dan nog moest je overigens maar zien wat je tegenkwam, bij gebrek aan CT-scans.’ Creatief handwerk. ‘Straks worden er allerlei operaties met behulp van robots uitgevoerd. Nou ja, daar kun je dan tenminste wel bij zitten.’ •Wie het boek In het voetspoor van Blasius te zwaar vindt om mee te wandelen, kan de informatie ook vinden op de Izi Travel-app. En voor oktober staat er een reis met internationale collega’s – ‘de verbonden-heid in de geneeskunde loopt over alle grenzen heen’ – gepland door Nepal. ‘Sinds 2018 ben ik betrokken bij een project om de chirurgie in Nepal te bevorderen. In Kathmandu is de gezondheidszorg op peil, maar wie daarbuiten woont moet voor ingrepen naar de hoofdstad of naar India, en dat is voor de meeste Nepalezen niet te betalen. Dit project stond door corona even op een laag pitje. Hopelijk kunnen we straks weer voort.’ Ook de beeldende kunst blijft hoog op de agenda staan. Van Gulik vindt dat geneeskundestudenten geregeld naar kunst moeten kijken onder leiding van een kunsthistoricus. Daarin is hij niet de enige. Op zes van de acht opleidingen is er al een kunstmodule opgenomen. Om een voorbeeld te noemen: van de dertig Nijmeegse geneeskundestudenten die tien minuten zoveel mogelijk details moesten optekenen van een schilderij, kon naderhand geen enkele de kleur van de lijst noemen. ‘Als je goed leert kijken naar kunst, zowel naar details of juist ontbrekende details als naar het hele plaatje, bevordert dat de intuïtie en het empathisch vermogen. In een werkgroep zijn we dit in het AMC aan het opzetten.’ Dat chirurgen niet beschouwend van aard zouden hoeven zijn, vindt hij een mis - vatting. Chirurgen zijn zeker ook niet de slagers van de medische stand. ‘Vroeger zeiden ze: een groot chirurg maakt een grote snee. Dat is allang niet meer zo. Het is een creatief vak. Je moet bij iedere operatie, ook al heb je die al honderd keer gedaan, kijken wat de beste oplossing is voor de patiënt. Met als eerste vraag: is opereren überhaupt wel de beste oplossing?’ Geweldig dat de medische technologie zich zo snel aan het ontwikkelen is. En toch, ‘Ik vroeg mij altijd af: hoe wisten die oude Grieken dat de lever regenereert?’Rembrandt van RijnDe anatomische les van Nicolaes Tulp (1632)Rembrandt van RijnDe anatomische les van Dr. Deijman (1665)Foto: MauritshuisFoto: Amsterdam MuseumNOS IUNGIT AMICITIA | 19ASC21_ThomasvanGulik_05.indd 19ASC21_ThomasvanGulik_05.indd 19 30-04-21 11:5430-04-21 11:54

Page 20

Tot de jaren tachtig van de vorige eeuw moesten kinderen in het doven-onderwijs tijdens de les op hun handen zitten. Anders gebruiken ze die voor communicatie, luidde de redenering, en dat was niet de bedoeling. Men vond dat dove kinderen moesten leren spreken en spraakafzien (liplezen), zodat ze konden communiceren zoals iedereen. Dan zouden ze zich beter kunnen handhaven in de horende wereld. In de jaren zeventig studeerde Trude Schermer (Eoos Minerva 73 en senaat 76-77) aan de UVA Nederlands en Algemene Taalwetenschap. Toen ze dit hoorde tijdens een college dacht ze meteen: wat is dit voor iets geks? Schermer: ‘Uit steeds meer internationaal onderzoek bleek juist hoe waardevol een gebarentaal was. Kinderen uit dove families die van huis uit met gebarentaal opgroeiden, ontwikkelden zich vele malen beter dan dove kinderen die uitsluitend oraal taalonderwijs volgden. Ze leerden gemakkelijker lezen en ontwikkelden zich cognitief veel beter.’ Op waarde geschatIn de daaropvolgende jaren legde Schermer met een collega vijftienduizend gebaren vast op video en beschreef ze die in een notatiesysteem. Zo bracht ze het lexicon van de Nederlandse gebarentaal in kaart. Ze schreef een proefschrift over het mondbeeld dat hoort bij de Nederlandse gebarentaal en toonde aan dat het een zelfstandige taal is met een eigen gram -matica. Dat alles tegen de stroom in. Schermer: ‘Collega’s zeiden: “Welke linguïst verdiept zich nu in gebarentaal?” Ze begrepen het niet.’ Dove mensen werden in die tijd amper serieus genomen. ‘Men noemde hen “doofstom”, alsof ze geen uitdrukkingsvaardigheden hadden. Dove mensen vinden die kwalificatie kwetsend. En in de volksmond werden In 2020 is de Nederlandse gebarentaal wettelijk erkend als officiële taal, naast het Nederlands en Fries. Trude Schermer is blij met de erkenning. Ze heeft er met voorvechters uit de dovengemeenschap dertig jaar lang voor gestreden. Mooi GEBAARDialectenIn de vorige eeuw waren er in Nederland vijf dovenscholen en drie daarvan hadden een internaat: Groningen, Sint-Michielsgestel en Voorburg. Tot de jaren tachtig werden kinderen vanaf drie jaar daarheen gebracht. Trude Schermer: ‘De dove kinderen in het internaat bleven onderling wél gebarentaal gebruiken. Zo ontstonden er drie regionale varianten. In het zuiden, waar meisjes en jongens gescheiden leefden, bestond zelfs een meisjes- en een jongensvariant.’Meer informatie is te vinden op www.gebarencentrum.nl.ze nogal eens weggezet als mensen met een apentaal. Ze bekleedden destijds nooit een hoge functie.’ Mede dankzij de inspanningen van Schermer is het lexicon van de Nederlandse gebarentaal inmiddels gestandaardiseerd, en in 2020 wettelijk erkend als officiële taal, naast het Nederlands en Fries. Schermer: ‘De erkenning is een mijlpaal. De taal is geaccepteerd in de samenleving. De moedertaal van dertigduizend Nederlanders.’ StuderenLeuk20|NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Doventaal Trude Schermer_03.indd 20ASC21_Doventaal Trude Schermer_03.indd 20 30-04-21 12:0930-04-21 12:09

Page 21

TEKST EN FOTO’S Riëtte Duynstee (Oktopus 81)heeft betekenis en er is veel mimiek. Dove mensen zijn visueel ook veel sterker dan horende mensen. Dat merk je aan hun beschrijvingen, bijvoorbeeld als ze op vakantie zijn geweest. Hun observaties zijn buitengewoon gedetailleerd, kleurrijk, veelomvattend en schilderachtig. Veel beeldender dan in gesproken taal.’GebarentolkDe gebarentolk – tot voor kort een tamelijk onzichtbare beroepsgroep – gaat mee naar bijvoorbeeld de huisarts of het gemeente-huis. De arts of ambtenaar is dan geneigd om het gesproken woord te richten tot de tolk, niet tot degene met de hulpvraag of het verzoek. Schermer: ‘Dat is heel storend voor doven. Alsof ze niet volwaardig zijn.’ Irma Sluijs is de veelbesproken gebarentolk bij de persconferenties over corona van Mark Rutte en Hugo de Jonge. ‘Daar zie je het omgekeerde: tout Nederland heeft Irma omarmd. Heel irritant, vinden mensen in de dovenwereld. Ze denken: doe even normaal! Men luistert niet meer naar de premier, maar kijkt naar Irma. En ja, ze vertaalt vakkundig en maakt mooie gebaren. Maar ze is en blijft dienst -baar. Het zou niet over háár moeten gaan.’ De Hogeschool van Utrecht biedt de op -leiding tot gebarentolk aan. Mede dankzij de populariteit van Irma steeg het aantal aanmeldingen in 2020 met 42%. ‘Dat is de andere kant van het verhaal: Irma heeft het draagvlak voor de Nederlandse Gebarentaal enorm vergroot. Dat heeft ons wel geholpen hoor!’ GeëmancipeerdVolgens Schermer zijn de generaties van vóór de jaren tachtig intellectueel zeer veel te kort gedaan; de lessen spraak en spraakafzien op school – honderd jaar lang – leidden nauwelijks tot resultaat. Mensen konden zich niet goed uitdrukken, zich niet ontplooien, niet voor zichzelf opkomen in de horende wereld. ‘De verplichting tot een gesproken taal in het dovenonderwijs was een beslissing van horenden die werd opgelegd aan doven. Horenden hebben zich decennialang heel dominant opgesteld.’ De generaties van nu daarentegen ontwikkelen al vroeg een woordenschat en volgen een opleiding of studie. De gebarentolk ondersteunt. Ze zijn mondig en stomen vaker door naar goede banen. Trude Schermer is twintig jaar directeur van het Nederlands Gebarencentrum geweest. In juni 2021 gaat ze met pensioen. Haar opvolger wordt de eerste dove directeur. Schermer: ‘Nog steeds bekleden dove mensen zelden posities op beslis -niveau. Mijn opvolger doet dat wel. Dat is een nieuwe mijlpaal.’•AmsterdamUniversiteitTrude Schermer met haar hond, die ze ook gebaren leert begrijpenNederlandCultureel perspectiefDoof kind is een documentaire van Alex de Ronde, bekroond met de publieksprijs IDFA 2017. In de film zien we hoe Tobias – geboren in de jaren tachtig – opgroeit in een horend gezin. Hij was een van de eerste Nederlandse dove kinderen die op school weer gebarentaal mocht leren. We zien hem als kleuter, als puber en als student in Washington aan de enige doven -universiteit ter wereld, iedereen is er doof. Hij mist niets, zegt hij in deze film, omdat hij kan praten met zijn handen. Schermer: ‘Dove mensen worden vaak bekeken vanuit een medisch perspectief. Ze hebben een gebrek en dat moet gere pareerd worden met techniek. Maar Tobias en veel andere doven beschouwen zichzelf liever vanuit een cultureel pers -pectief. Ze horen bij een hechte groep mensen die communiceert via een ge -barentaal. Een rijke taal: elke beweging NOS IUNGIT AMICITIA |21ASC21_Doventaal Trude Schermer_03.indd 21ASC21_Doventaal Trude Schermer_03.indd 21 30-04-21 12:1030-04-21 12:10

Page 22

Page 23

Page 24

Marjo Smit-van Zuylen, Betty Bonn en Josée Werner maken het ooit wat stoffige en saaie vak aardrijkskunde levendig en actueel door er urgente vraagstukken bij te betrekken en eigen inbreng te stimuleren. ‘Fiets maar door de stad of door de duinen en verwonder je over wat je ziet, dat is je huiswerk.’KAARTOp de22|NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Opdekaart_03.indd 22ASC21_Opdekaart_03.indd 22 30-04-21 12:4230-04-21 12:42

Page 25

Marjo Smit-van Zuylen:‘ De toename van de wereld-bevolking is veel te weinig in het nieuws’BewustzijnZe kan zich niet herinneren dat het klimaat tijdens haar eigen middelbareschooltijd besproken werd, maar nu is het een hot onderwerp in de media en is duurzaam-heid een verdienmodel geworden. Sociaal geograaf Marjo Smit-van Zuylen (Lllorien 83) merkt dat aardrijkskunde steeds meer leeft onder haar leerlingen. Met name klimaatvraagstukken kunnen de laatste jaren op hun belangstelling rekenen. Ook op haar vraag wie er vegetarisch is, volgde tien jaar geleden nog een heel andere uitkomst. ‘Ze zijn en kiezen over het algemeen bewuster.’ Na enkele jaren te hebben gewerkt op de Open Scholengemeenschap Bijlmer en het Bredero in Amsterdam-Noord, geeft Marjo nu alweer zo’n tien jaar aardrijkskunde aan het Alberdingk Thijm College in Hilversum aan leerlingen van 5 en 6 vwo en 5 havo. Daarnaast geeft ze brugklassers het relatief nieuwe vak Humanities, een combinatie van aardrijkskunde en ge-schiedenis. Ze neemt de vrijheid om binnen het curriculum eigen projecten te initiëren die aansluiten op de actualiteit. De onderwerpen liggen voor het oprapen, zoals urban farming, globalisering of het energievraagstuk. Zo geeft ze eersteklas-sers de opdracht een verslag te maken over hun eigen water-footprint; hoeveel ze verbruiken, met daarbij voor welke producten veel water nodig is, zoals voor de vleesproductie en de textielindustrie. Ook behandelt ze graag wereldproblemen aan de hand van een expositie, zoals Rijzend water van fotojournalist Kadir van Lohuizen in het Scheepvaartmuseum over de gevolgen van de zeespiegelstijging, of een documentaire als Before the Flood van Leonardo di Caprio. De 5-vwo’ers schrijven dit jaar een werk-stuk over verschillende klimaatproblemen, zoals het verdwijnen van de koraalriffen, hittegolven en bosbranden in de VS. ‘Dat soort onderwerpen leeft echt, met name in de hoogste klassen’, zegt Smit-van Zuylen, ‘hoewel slechts een enkeling uit zichzelf stappen zet om een positieve bijdrage te leveren aan het milieu. Dat verwacht ik ook niet; pubers hebben op deze leeftijd andere interesses en belangen. Hopelijk wordt er door mijn lessen iets van bewust-zijn gecreëerd, waar ze wel iets mee doen als ze iets ouder zijn.’ Daarom, en om te voorkomen dat ze een te somber en verlammend verhaal vertelt, benadrukt ze tegenover haar leerlingen dat juist zij tot de generatie behoren die veel kan leren over slimme oplossingen. En ze geeft hun bijvoorbeeld de opdracht om twee weken lang iets voor het milieu te doen, zoals minder vlees eten, niet op de scooter naar school komen en korter douchen.‘Waar ik ze op wijs’, zegt ze, ‘is dat klimaat-veranderingen al zo oud zijn als de wereld, maar dat het feit dat we met zeven miljard mensen op deze aarde leven voor grote problemen zorgt. Naar mijn mening is de toename van de wereldbevolking veel te weinig in het nieuws, terwijl opwarming van de aarde, natuurrampen, het verdwij-nen van leefomgevingen en dus het op de vlucht slaan van mensen, daar allemaal mee te maken hebben. Zo probeer ik mijn studenten een wijde blik op de wereld te geven, want aardrijkskunde gaat eigenlijk over alles. Daarin zijn er winnaars en verliezers, is er goed en slecht en daar moeten de leerlingen zelf achter komen.’TEKST Viveka van de Vliet (Lllorien 82)>NOS IUNGIT AMICITIA | 23ASC21_Opdekaart_03.indd 23ASC21_Opdekaart_03.indd 23 30-04-21 12:4230-04-21 12:42

Page 26

Betty Bonn:‘ Aardrijkskunde is een alles-omvattend en alom aanwezig vak’Naar buiten kijkenBetty Bonn (Lllorien 79) vraagt zich af of aardrijkskunde wel zo hot is: ze hield speciaal voor ons een enquête onder haar 61 leerlingen 4 vwo van het Mendelcollege in Haarlem. Op de vraag waarom ze het vak hebben gekozen, antwoordden slechts drie leerlingen dat het vanwege de urgen-tie was van onder andere de plastic soep, de CO2-uitstoot en de opwarming van de aarde. Het merendeel blijkt het vak te hebben gekozen omdat ze geïnteresseerd zijn in de wereld in brede zin of omdat ze dachten dat het een makkelijk vak zou zijn. Desalniettemin maken docenten als Bonn het vak interessant, levend en toch ook gewild.De verplichte stof blijft leidraad, maar Bonn brengt haar leerlingen ook buiten het boek veel bij, vooral door hen zelf dingen te laten bedenken en maken. Zo stuurt ze haar leerlingen voor een foto-speurtocht de stad in of laat ze hen een stad ontwerpen waarbij ze moeten naden-ken over voorzieningen als een vliegveld, ziekenhuis en groen. ‘Van zulke projecten gaat het onderwerp meer leven; leerlingen geven de stad bijvoorbeeld graag een coffeeshop.’ Het motto ‘alles wat je begrijpt hoef je niet te leren’, is haar op het lijf geschreven. Ze laat leerlingen bijvoor-beeld uitzoeken welke producten van de fossiele brandstof aardolie zijn gemaakt en leert er zelf ook van wanneer iemand met producten zoals theezakjes aankomt. In een andere les maakt een leerling zelf biogas of een miniatuurwindmolen. ‘Zo houd je hun belangstelling vast. Ze leren beter als ze iets zelf maken dan van de feiten uit het boek alleen’, weet Bonn. Ze werkt nu tien jaar op het Mendel-college in Haarlem en maakt daarmee de cirkel weer rond; ze begon na haar studie ook als docent aardrijkskunde. In de jaren ’90 gaf ze een aantal jaren les in Weather and Climate aan het Hunter College in New York om daarna als GIS-analist (geografische informatiesystemen) bij een ingenieursbureau in Washington DC onderzoek te doen op het gebied van rampenbestrijding. Daarna werkte ze in Amsterdam bij Geodan, een adviesbureau op het gebied van Geo-ITC, en bij Waag, een onderzoeksinstelling op het kruispunt van kunst, wetenschap en technologie. Bonn heeft de juiste beslissing genomen om op haar 51ste weer terug te keren naar het onderwijs: ‘Leraar zijn past goed bij mij: ik wil moeilijke dingen makkelijker maken. Ik hou ervan leerlingen geografi-sche zaken uit te leggen aan de hand van oorzaak en gevolg en hen kritisch te laten nadenken’, zegt ze. ‘Aardrijkskunde is zo’n allesomvattend en alom aanwezig vak; het is inhoudelijk interessant, actueel en verandert voortdurend.’ Ter afwisseling bieden ook films en docu-mentaires een brede blik op de wereld en zelfs raps zoals Fossil Rocks. Zo laat ze de bij Tegenlicht uitgezonden film Singapore Inc. zien en bespreekt ze de voor- en nadelen van deze autocratie. Of ze toont een film over Shell dat een reusachtig olieboorplatform bouwt, waarna ze haar leerlingen een recensie laat schrijven. ‘It seems that money is always more important than environment’, schreef een van haar 3-havo-leerlingen uit de tweetalige onderbouw.‘Mijn drijfveer is om ze interesse in de 24 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Opdekaart_03.indd 24ASC21_Opdekaart_03.indd 24 30-04-21 12:4330-04-21 12:43

Page 27

Ook hier komen leerlingen zelf met ideeën als een buizensysteem met water voor de wc’s. Daarnaast houden Werners leerlingen wekelijkse presentaties over een onder-werp uit de krant of het Jeugdjournaal. Wat ze wel merkt is dat kinderen angstiger zijn vanwege corona en zich zorgen maken over de bedreiging van het klimaat en hun ouders die het nu zwaar hebben met hun werk. ‘Wij proberen daarom onderwerpen positief te brengen en met de leerlingen oplossingen te bedenken. In het kader van de industriële revolutie bijvoorbeeld: de waardering voor het lokale en voor de ambachten komt terug, zoals zelf brood bakken of bierbrouwen. Ze doen dat thuis en maken daar leuke filmpjes van.’ Werner besluit: ‘Wij moeten ons blijven verwon-deren en kinderen dingen bijbrengen door verhalen te blijven vertellen.’ •lingen als onderzoekers naar een andere planeet vertrekken omdat het mis is gegaan met onze aarde. Zij bedenken hoe hun nieuwe planeet eruit moet zien en reflecte-ren op wat er hier fout is gegaan. Groep 7 houdt zich onder meer bezig met de indus-triële revolutie, waarbij ze zich de vraag stellen hoe de aarde eruit had gezien als die revolutie er niet was geweest, maar ook wat de revolutie heeft gebracht. ‘Ze komen dan zelf met de CO2-uitstoot en met allerlei creatieve oplossingen zoals het planten van bomen’, vertelt Werner enthousiast. Om het vak te verlevendigen, krijgen haar leerlingen bijvoorbeeld de opdracht een dorp te ontwikkelen, net als Marjo Smit-van Zuylen en Betty Bonn dat op de mid-delbare school doen met een stad. De leerlingen maken een plan voor het bouwen van een ziekenhuis, een school en huizen. Josée Werner:‘Samenwerken en vragen stellen zijn de skills van deze eeuw’ wereld bij te brengen door ze naar buiten te laten kijken. Ik geef bijna nooit huis-werk. Ik zeg tegen mijn leerlingen: fiets maar door de stad of door de duinen en verwonder je over wat je ziet, dat is je aardrijkskundehuiswerk.’ Onderzoekend lerenOok op de basisschool is het milieu een onderwerp. ‘Kinderen van de bovenbouw zijn vrij bewust, ze weten bijvoorbeeld wat de plastic soep is en ze zijn over het algemeen vrij geïnteresseerd in het milieu en de natuur’, zegt Josée Werner (Lllorien 78), onderwijzeres aan de Nicolaas Maes-school in Amsterdam. Ze studeerde peda-gogiek aan de UvA en geeft inmiddels zo’n twintig jaar les aan deze school. De laatste tien jaar doet ze dat aan de hand van de door een aantal docenten zelf ontwikkelde methode Onderzoekend leren, een mix van de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur & techniek en burgerschap. ‘We merkten dat we te veel bezig waren de kinderen te vermaken met bijvoorbeeld filmpjes omdat leren vooral leuk moest zijn, met als gevolg dat zij lekker achter-over gingen leunen. We zochten daarom naar een prikkelende manier om in de snel veranderende wereld antwoorden te vinden’, legt Werner uit. ‘Door voor ver-wondering te zorgen, gaat een onderwerp leven en ontwikkelen ze kennis. Belang-rijk daarbij is dat we ze leren om samen te werken en om vragen te stellen. Dat zijn de skills van deze eeuw.’ Ze geeft les aan de groepen 7 en 8, die werken met een narratief dat past bij de leeftijd van de leerlingen. Zo werkt ze met groep 8 aan een ‘verhaal’ waarbij de leer-NOS IUNGIT AMICITIA | 25ASC21_Opdekaart_03.indd 25ASC21_Opdekaart_03.indd 25 03-05-21 11:2703-05-21 11:27

Page 28

STUDIE‘Toen ik naar de middelbare school moest, zag ik wel wat in de lts. Lekker technisch. Daar dachten mijn ouders anders over. Ik moest eerst maar eens naar het gymnasium, daarna kon ik dan verder zien. Maar toen ‘daarna’ was aangebroken, kon ik geen technische studie doen omdat ik een pret - pakket had. Ik koos voor Nederlands. Je moest veel samen doen in die studie, in groepjes werkstukken maken en dat soort dingen. Ik herinner mij zelfs een heel weekend in het vakantiehuisje van een docent Moderne Letterkunde in Friesland, waarbij we aan het eind gezamenlijk een tentamencijfer kregen. Allemaal een 7. Ik ben gestopt. Het contrast met de groentijd was ook wel erg groot.‘Op de fleurrondes ben ik meteen binnen-gehaald door die ene ouderejaars die ook voor Nederlands had gekozen, verreweg de meeste jongens deden rechten, genees-kunde of economie. Het zal teleurstellend zijn geweest dat ik het jaar daarop toch ook maar rechten ging doen. ‘Ik heb ruim tien jaar over die studie ge - daan. Het was mijn eer te na om niet af te studeren, maar ik wist allang dat ik er nooit wat mee zou doen. Tussendoor ben ik zelfs nog in dienst geweest. Daar had ik een heel goede tijd, ik heb er veel geleerd. Ik was pelotonscommandant bij het 43ste tank bataljon. Zo’n Leopard 2 is een mooi stuk techniek.’SLEUTELEN‘Al op mijn vijftiende had ik een bijbaantje in een garage in Haarlem en in mijn eerste jaar in Amsterdam ben ik bij de Citroëngarage op het Stadionplein gaan werken. In beide gevallen voelde ik mij in het begin een beetje opgelaten als gymnasiastje/ kak student, maar dat is goed gekomen. Op het corps hield ik intussen de bus van de commissie aan de praat. ‘Ik heb in de avonduren na een jaar in Amster-dam het diploma gehaald waarmee je een eigen garage kunt beginnen. Dat papiertje had ik dus al heel snel, maar het is lang ongebruikt gebleven. Niet dat je dan al veel kan overigens, je leert het sleutelen aan auto’s al doende, al heb ik sindsdien natuurlijk ook wat cursussen gevolgd. Het lastigste? Dat is een elektrisch probleem. Dat openbaart zich vaak op een andere plek dan waar het probleem zit, vage klachten dus.’KLUSSEN‘Op een gegeven moment kochten mijn ouders een huis in Frankrijk. Ik heb mij erop gestort en het helemaal verbouwd. Daarna verbouwde ik daar nog een aantal huizen voor anderen en ook eentje voor mezelf, overigens geregeld met hulp van Sirianen. Ik vind het gewoon leuk om uit te vogelen hoe ik iets kan repareren wat kapot is, dat geldt voor auto’s en voor huizen. Het heeft ook een duurzaam aspect. Niet meteen iets anders kopen omdat dat gemakkelijker is, maar goed opknappen en behouden.’ UITLEGGEN‘Toen ik even niks te doen had, heb ik op aanraden van mijn vrouw gesolliciteerd bij DoehetZelf Wonen, waar ze een technisch redacteur zochten, terwijl ik niets van bladen wist. Ik werd aangenomen; de hoofdredacteur reed in een oude DS. Ik legde in dat blad precies uit hoe je klussen aanpakt, bijvoor-beeld hoe je een wastafel vervangt, met foto’s en al. Toen die hoofdredacteur naar Autoweek verkaste, nam hij mij mee. Zo heb ik ook nog een tijdje over tweedehands auto’s geschreven.’ Verdam schreef trouwens ook het boek Een eigen huis in Frankrijk. Kiezen, kopen en opknappen. Met Allard Posthuma schreef hij Het slimme rijden. Auto’s: geld, emoties en de rest... ‘voor mensen die op borrels graag opscheppen over auto’s maar geen onzin willen uitslaan’. DROOM‘Twaalf jaar geleden heb ik besloten om toch mijn oude droom uit te laten komen. Ik heb een pand gezocht en gevonden en ben mijn eigen garage begonnen. Ik blijf dit doen zolang het kan – je zit veel in rare houdingen en je moet zware dingen tillen. Dat gaat vooralsnog prima.‘Vrienden waren blij dat ik het uiteindelijk toch heb gedaan. Er zitten ook wat handige artsen en een tandarts bij die het leuk De garagistHein Verdam (Sirius 78) is jurist, maar heeft nooit iets met zijn studie gedaan. Hij repareert auto’s in zijn eigen garage Le Mécano (de monteur) in Amsterdam. Die naam is niet toevallig Frans. 'Al op mijn vijftiende had ik een bijbaantje in een garage'26 | NOS IUNGIT A MICITIAASC21_HeinVerdam_04.indd 26ASC21_HeinVerdam_04.indd 26 30-04-21 12:1830-04-21 12:18

Page 29

TEKST Jacqueline Hoefnagels (Oktopus 80) PARADIJSVOGELvonden om te komen sleutelen. Vooral in het begin was zo’n beetje de helft van de klanten lid, nu het aantal klanten viavia is gegroeid, is dat deel veel minder groot.’SOLO‘Ik heb geen personeel. Wel soms infor - mele stagiaires, kinderen van klanten of vrienden die een tussenjaar hebben of met hun studie zijn gestopt en graag aan auto’s willen leren sleutelen.’FRANSE AUTO’S‘De een houdt ervan, vanwege het karakter en de levensstijl die erbij hoort. De ander zegt dat het waardeloze auto’s zijn die weg - roesten waar je bij staat. De carrosserie van de oude modellen is inderdaad vaak wat slapjes en dunnetjes, moet ik erkennen, maar de techniek is vernuftig. Mijn ouders reden Deux Chevaux en mijn eerste auto was ook eend. Ik heb er vier van versleten, daarna kocht ik in 1983 een Citroen Méhari en die heb ik nog steeds. Verder heb ik een Peugeot J7 Camper uit 1974 en een Peugeot 403 Pick-up met huif uit 1961. En een Citroen C5 voor dagelijks gebruik. Als ik er maar eentje zou mogen houden, zou dat de Citroen Méhari zijn. ‘Wat ik heel graag nog zou willen, is een Peugeot 403 Cabriolet. Colombo (de morsige maar vasthoudende rechercheur uit de gelijknamige tv-serie waar in de jaren zeventig iedereen naar keek – red.) reed er een. Daar zijn er weinig van gemaakt en nog minder van over. Maar ze kosten al snel 70-80.000 euro en ze moeten permanent binnen staan. Want tja, roest inderdaad.’DINKY TOYS‘Natuurlijk heb ik die. Ik heb er best veel van. Degene die mooi zijn gebleven, staan in een vitrine.’MODERNE AUTO’S‘Merken gaan steeds meer op elkaar lijken, dat vind ik jammer. Er is de laatste veertig jaar veel veranderd. Modellen worden karakterlozer. Ook in garages is het tegen-woordig meestal brandschoon. Het oude beeld dat automonteurs ruige types zijn die werken met permanent smerige handen, een sjekkie in de mondhoek en centerfolds aan de muur, kun je vergeten.’ •Boven: Verdam houdt de bus van de commissie 79-80 aan de praat. Met commissarissen Willem Vos (Sirius 77) en Hubert Oostenbroek (Atomos 77) NOS IUNGIT A MICITIA | 27ASC21_HeinVerdam_04.indd 27ASC21_HeinVerdam_04.indd 27 04-05-21 15:2604-05-21 15:26

Page 30

Het verkrampte ACADEMISCHE DEBATDe cancel culture die welig tiert in de VS is inmiddels ook in onze wetenschappelijke wereld doorgedrongen. Het is zo langzamerhand spitsroeden lopen bij woke Nederland. Haro Kraak vraagt zich af welke gevolgen dat heeft voor de academische vrijheid.Begin maart, precies op tijd om het debat rond de ver - kiezingen een zwiep te geven, publiceerden vier wetenschappers een rapport over de kosten van immi - gratie. Een onderwerp dat van zichzelf al taboe is, maar de conclusie lag helemaal gevoelig: de verzorgingsstaat is in zijn huidige vorm onhoudbaar als de immi - gratie zo blijft doorgaan. De instroom van nieuwkomers kost de overheid netto 17 miljard euro per jaar, zo’n 400 miljard in de afgelopen 25 jaar dus. Op de voorkant van het rapport, waar in Den Haag geen politici behalve de radicaal- rechtse populisten hun vingers aan durfden te branden, prijkte het logo van de UvA. Daar bleek de universiteit niet zo blij mee. Zij meende dat het onderzoek los van de instelling tot stand was gekomen en eiste dat het logo verwijderd werd. Was de universiteit niet blij met de uitkomsten? Of speelde mee dat het rapport gefinancierd was met 30.000 euro van het Renaissance Instituut, het wetenschappelijk bureau van FvD? Vaststaat dat de UvA vooraf afwist van de bijdrage van Forum. Er is contractueel vastgelegd dat de UvA verantwoordelijk-heid draagt voor het onderzoek en de uitkomsten ‘onder zijn eigen naam’ moet publiceren, achterhaalde NRC. De betrok - kenheid van de UvA was een voorwaarde van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) om de onderzoekers toegang te geven tot privacygevoelige data. Financiering door een politieke partij is bovendien niet uitzonderlijk in de academische wereld.Hoofdauteur Joop Hartog, emeritus hoog- leraar van de UvA, had al talloze papers gepubliceerd met het UvA-logo op het omslag en nog nooit was daar een punt van gemaakt. Maar nu zou Hartog zijn privileges verliezen, zoals zijn werkplek en toegang tot de bibliotheek, als hij niet onmiddellijk voldeed aan de eis van de UvA. Een aanval op de academische vrijheid, stelde medeauteur Jan van de Beek. Wéér een voorbeeld, vielen velen op Twitter hem bij, van de cancel culture die om zich heen grijpt.IntolerantieHoe vrij is het academische debat? Het is een vraag die de afgelopen jaren steeds luider gesteld wordt, nu de identiteitspoli-tiek ook in Nederland stevig voet aan de grond heeft gekregen. Kun je als weten - schapper nog controversiële opinies uiten in de publieke arena of onwel gevallige uitkomsten van onderzoek publiceren? Aan de rechterzijde van het politieke spectrum twijfelt men al jaren niet meer aan de verkramptheid van het debat en wordt elk absurd voorbeeld van hoe de woke-ideologie toeslaat in de academische wereld gretig aangegrepen en uitvergroot: kijk hoe erg het gesteld is met onze zogenaamd open minded studenten, ze tolereren geen enkele andere mening dan die van hun eigen kliekje. Op links wordt er meestal geschamperd over dit soort noodkreten. Nee, zeggen de social justice warriors, dit is juist een teken dat het publieke debat levendiger is dan ooit. Minderheden krijgen eindelijk de kans om zich uit te spreken en slaan hard terug. Amerikaanse biotoopEen campus biedt bij uitstek de randvoor-waarden voor een zuivere moraal om te floreren. In een artikel over slachtoffer-cultuur sommen de Amerikaanse socio - logen Bradley Campbell en Jason Manning die op: een universiteit biedt een kleine afgesloten biotoop, bevolkt door jonge beïnvloedbare mensen die ver van hun familie op zoek zijn naar een nieuwe ideologie om hun wereldbeeld in te kleuren. Cruciaal is dat er wel iets van een sociale hiërarchie is in zo’n biotoop, maar dat de studenten in wezen bijna even gelijk zijn: ze zijn allemaal geprivi - legieerd. Juist door de grote mate van gelijkheid worden conflicten over machts-structuren ernstig opgevat, omdat ze die gelijkheid doorbreken.Wie het anekdotische bewijs uit de Verenigde Staten nauwlettend in de gaten houdt, kan concluderen dat hoogleraren zich er steeds minder vrij voelen. Nog afgezien van de klachtenprocedure voor seksueel overschrijdend gedrag (waarbij 28 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_EssayCancelCulture_04.indd 28ASC21_EssayCancelCulture_04.indd 28 30-04-21 12:1530-04-21 12:15

Page 31

TEKST Haro Kraak (Beets 06) ILLUSTRATIES Joost Hölscher (Homerus 80) ESSAYJames Baldwin zou studenten dwingen intergenerationeel trauma te herbeleven. Politiek-correcte etiquetteIn een recent stuk in The Atlantic zette John McWhorter, een Afro-Amerikaanse hoogleraar Linguïstiek aan Columbia University, de zorgen van tientallen collega-academici op een rij. Hij schetst een angst -cultuur onder hoogleraren en docenten: als ze zich niet aan de laatste politiek-correcte etiquette houden, lopen ze het risico het slachtoffer te worden van (soms fictieve of zwaar aangezette) klachten van studenten. Uit een enquête onder 445 academici bleek dat twee derde van hen dacht dat hun reputatie verwoest zou zijn als ze zich op werk eerlijk zouden uit -spreken over controversiële kwesties. Op voorwaarde van anonimiteit stuurden velen aangrijpende voorbeelden in. Een witte professor las in een college een interview voor met een zwarte intellectu-eel die de rapgroep NWA noemde. Omdat de studenten te jong waren om deze groep te kennen, legde de hoogleraar uit waar de initialen voor stonden (de N staat voor het n-woord). Geen van de zwarte studenten zou er aanstoot aan hebben genomen, maar hun witte klasgenoten eisten publieke excuses. Dit is een patroon in de reacties die McWhorter verzamelde, stelt hij: de witte studenten zouden woker zijn dan hun zwarte klasgenoten. Een teken volgens McWhorter dat dit mechanisme meer draait om het etaleren van de juiste moraal dan om sociale rechtvaardigheid. Onder hetzelfde patroon schaart hij het incident waarbij een hoogleraar een boek voorschrijft met een scheldwoord voor een homoseksueel in de (ironische) titel, een boek dat juist de stereotypes over mannelijkheid ter discussie stelt. De queer studenten hadden er geen moeite mee, maar een groep heteroseksuele vrouwen diende een klacht in. Een hoogleraar Statistiek legt al jaren een denkfout aan zijn studenten als volgt uit: door aan te nemen dat ongelijkheid gelijkstaat aan discriminatie, verwar je een correlatie met een causaliteit. Nu durft hij dit niet meer zo toe te lichten, want ‘volgens de nieuwe religie is ongelijkheid werkelijk sluitend bewijs voor discrimi-natie’. Daar raakt de hoogleraar aan een problematisch gevolg van het verkrampte debat: soms leidt dat al niet meer tot con -flicten, omdat mensen zichzelf bij voorbaat censureren, bang voor de gevolgen. Niet goed genoeg onderzochtGevraagd naar het ontbreken van soort -gelijke sprekende voorbeelden uit Neder - >een zogenoemde Title IX-klacht ook zonder bewijs zeer schadelijk kan zijn) duiken er geregeld incidenten op over de lesstof of de manier van college geven, waarbij gevoe -ligheden over taal steevast een rol spelen.Berucht is het voorbeeld, alweer van een paar jaar terug, van een studente aan Oberlin College die eiste dat haar hoog -leraar Rechten de zin ‘That violates the law’ niet meer gebruikte. Die formulering zou kwetsend zijn voor iedereen die ooit ‘violated’ was, seksueel of anders. Er zijn tal van voorbeelden van studenten die vinden dat de voorgeschreven leeslijst te koloniaal, discriminerend of kwetsend zou. Zo zou een roman over verkrachting traumatiserend zijn voor iedereen die ooit iets soortgelijks heeft meegemaakt. De verhalenbundel Going to Meet the Man van Wie bang is voor tegengeluid, zou niet moeten studerenNOS IUNGIT AMICITIA |29ASC21_EssayCancelCulture_04.indd 29ASC21_EssayCancelCulture_04.indd 29 30-04-21 12:1530-04-21 12:15

Page 32

land wijzen criticasters dan ook op dit mechanisme: academici muilkorven zich -zelf. Een argument waar per definitie niets tegen in te brengen is omdat het zichzelf bevestigt. Dat is niet gezond voor een helder debat over dit onderwerp. Er zou beter onderzoek gedaan moeten worden onder academici om deze kwestie werkelijk in kaart te brengen. Toch zijn er enkele rele-vante casussen in Nederland opgedoken.In 2018 leidde het bezoek aan de UvA van de Canadese hoogleraar en psycho -loog Jordan Peterson, berucht om zijn conservatieve anti-woke-retoriek, tot een affaire die breed werd uitgemeten in de media. Onder de achteraf ironische naam Room for Discussion werd Peterson uitgenodigd voor een publiek interview. Medewerkers en studenten kwamen in opstand tegen zijn ‘patriarchale, anti -feministische, anti-klimaatwetenschappe-lijke, politiek incorrecte wereldbeschou-wing’ en stelden dat er een spreker met een ander geluid tegenover moest staan. In Groningen ontstond in maart 2019 ophef onder docenten en studenten toen Paul Cliteur, hoogleraar Rechtsfilosofie te Leiden en senator voor FvD, kwam spreken tijdens de Nacht van de Filosofie. Martin Lenz, van de vakgroep Geschiedenis van de filosofie, zei: ‘Mensen als Cliteur... Ze beweren op heel redelijke wijze heel belachelijke dingen. Moeten we zulke sprekers een podium geven?’Politicoloog Meindert Fennema, die zich al jaren opwerpt als hoeder van het vrije woord, is een van de weinige academici die zich openlijk druk maakt over de dwingende moraal die op universiteiten geldt ten aanzien van zaken als diversiteit en ‘dekolonisatie’ van het curriculum. Op de afdeling Politicologie aan de UvA, waar Fennema werkt, ging in juli een brief rond, door bijna alle docenten getekend, waarin de ondertekenaars zichzelf schuldig verklaren aan het in stand houden van een koloniaal en racistisch onderwijsprogramma.‘Wie niet tekent kan een vaste aanstelling of promotie vergeten’, schreef Fennema op het linkse opinieblog Joop.nl. Een collega van hem had het advies gekregen om een tekst van de literatuurlijst te verwijderen omdat deze een verkeerd, want ‘essentialistisch’, beeld schetste van genderverhoudingen. Een oud-student vertelde hem dat de Senior Diversity Officer van de faculteit Maatschappij wetenschappen een docent had gesommeerd een tentamenvraag anders te formuleren – een kwartier voor aanvang. Geen gehoor geven aan dit verzoek zou ernstige gevolgen hebben voor de betreffende docent.Mag ik dit denken?Met ongetwijfeld goede bedoelingen kweken universiteiten zo een klimaat waarin uit de pas lopen desastreus kan zijn voor een carrière. Het listige is boven -dien dat elk machtsconflict tussen stu -denten en hoogleraren nu potentieel een exponent van cancel culture kan zijn of juist een hoognodige afrekening met ouderwets hiërarchische structuren. Zie het recente onderzoek naar de Leidse hoogleraar Andreas Kinneging in NRC, die verweten werd intimiderend gedrag te vertonen richting studenten. Ging die kwestie om veel te gevoelige studenten die klaagden over een excentrieke professor? Of om een hoogleraar die zijn conserva-tieve opvattingen opdringt aan kneedbare studenten en anders denkenden wegzet met 30|NOS IUNGIT AMICITIAASC21_EssayCancelCulture_04.indd 30ASC21_EssayCancelCulture_04.indd 30 30-04-21 12:1530-04-21 12:15

Page 33

seksistische en denigrerende opmerkingen?‘Ik betwijfel zeer of dit soort openbare terechtstellingen bijdraagt aan de veilig - heid van studenten’, schreef Maxim Februari in zijn column in NRC, (Februari is transgender, wat van belang is voor de volgende passage). ‘Het leert ze vooral dat heel veel onveilig is en heel veel taboe. De laatste jaren spreek ik vaak met studenten over sekse en gender. Ze nodigen me uit en verontschuldigen zich in toenemende mate over alles. Ze lijken vooral hun eigen gedrag onveilig te vinden. Mag ik dit wel zeggen? Mag ik dit aan je vragen? Mag ik dit überhaupt wel diep vanbinnen denken?’Hoe groot de groep studenten is die hun denken zo laat knevelen, is onmogelijk te zeggen en zal per stad en faculteit zeer verschillen, maar het spreekt voor zich dat de radicalen onder hen zich harder uitspreken en zo dus ook meer invloed uitoefenen op het academische klimaat. Mogelijk maken zij het voor de mild gestemde studenten in het midden nog moeilijker om ertegenin te gaan. Knellende kadersHoe het gesteld is met de academische vrijheid in Nederland was onlangs het onderwerp van een advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Op de tekst kwam direct kritiek van wetenschappers die vonden dat er te weinig onderzoek was gedaan en dat het instituut te bang was om stevige conclusies te formuleren. Maar in het advies stond ook een belangrijke nuancering van het debat over academische vrijheid: de woke -ideologie is lang niet de enige bedreiging daarvan, de afhankelijkheid van het grootkapitaal is net zo fnuikend. Wie geen financiering van de overheid of het bedrijfsleven kan vinden voor onder - zoek staat buitenspel. Uit eerder groot - schalig onderzoek van NRC bleek dat een kwart van de wetenschappers die in opdracht werkten weleens last hadden ondervonden van ongewenste beïnvloeding door de opdrachtgever. GroenLinks publi - ceerde onlangs een rapport met de titel: Wetenschappers in dienst van de Zuidas.Al jaren is er sprake van een patroon waarin wetenschap haar nut en waarde moet bewijzen, schreef De Groene Amsterdammer in maart. ‘Wat heb je aan een waarheid die niets oplevert?’ zegt historicus Chris van der Heijden in het stuk. ‘Dat zou je het neoliberale denken kunnen noemen. Maar dat staat volstrekt haaks op de oorspronkelijke gedachte van academische vrijheid, van wetenschap.’ Hij wijst op de knellende kaders waarin wetenschap geperst wordt. ‘Het vrije denken gaat kapot doordat onderzoek bijna altijd in een van tevoren, meestal door gezeten wetenschappers bedacht kader staat.’Goed dus om te beseffen dat de tunnelvisie op woke-moralisme in dit debat deels het gevolg is van conservatieve politieke krachten die hun tegenstanders graag groter maken dan ze zijn en polarisatie vooral willen aanwakkeren. Desalniettemin blijft het essentieel om de academische vrijheid te verdedigen onder de bekende, vaak abusievelijk aan Voltaire zelf toege - schreven leus (het was een formulering van zijn biograaf Evelyn Beatrice Hall): ‘Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal je recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen.’SpagaatDe rectores magnifici staan ondertussen voor een haast onmogelijke opgave. Ze moeten pal staan voor alle medewerkers die taboedoorbrekend onderzoek doen of afwijkende opvattingen hebben, en tegelijkertijd gelijke kansen bieden aan academici van alle achtergronden, de klachten van studenten serieus nemen en hun een veilige leeromgeving bieden, zonder door te schieten in malle concepten als safe spaces – wie bang is voor tegengeluid, zou niet moeten studeren. Zie de spagaat waar Carel Stolker, afzwaaiend rector magnificus te Leiden, zich de afgelopen maanden in begaf. Jarenlang stond zijn universiteit bekend als bolwerk van vrijheid (geheel in lijn met het motto Libertatis Praesidium), waar een groepje zeer uitgesproken conservatieve en islamkritische rechts - geleerden, zoals Paul Cliteur, Andreas Kinneging en Afshin Elian, hun gang konden gaan. Maar in het najaar, toen er antisemitische appjes uitlekten bij de partij van de in Leiden gepromoveerde Thierry Baudet, kwamen twee principes van Cleveringa – de hoogleraar die in 1940 tegen het ontslag van Joodse hoogleraren protesteerde – opeens met elkaar in botsing: dat we ons tegen antisemitisme moeten verweren en dat we ons hard moeten maken voor vrij denken.Stolker koos een onzalige aanpak: hij liet een onderzoek doen naar antisemitisme bij de afdeling van Cliteur, terwijl er alleen verklaringen waren dat Cliteur niets had gedaan met verhalen over antisemitisme van Baudet. Het onderzoek leverde niets op maar had in de tussentijd wel een hele faculteit beschadigd. Daarbovenop kwam het onderzoek naar het intimiderende gedrag van Kinneging, dat tegen Stolkers zin één op één in NRC belandde.De verwarring was compleet en alle partijen konden roepen dat de academische vrijheid in het geding was. Je kunt er vergif op innemen dat dit soort kwesties de komende jaren vaker van de collegebanken naar de krantenkolommen sijpelen. •Haro Kraak is schrijver en redacteur bij de Volkskrant.De afhankelijkheid van het grootkapitaal is net zo fnuikend voor de academische vrijheidNOS IUNGIT AMICITIA | 31ASC21_EssayCancelCulture_04.indd 31ASC21_EssayCancelCulture_04.indd 31 30-04-21 12:1530-04-21 12:15

Page 34

Beiden zaten in de senaat en zetten zonder al te veel ervaring een school op in Amsterdam-Noord. En daar zijn ze ook allebei weer snel vertrokken. Ilja Klink was de eerste rector van het nieuwe Hyperion Lyceum, Judith Fischer richtte de basisschool Klein Amsterdam op. ‘Je moet wel irritant en eigenwijs zijn.’Bij Judith Fischer (Chess 95, senaat 98-99) begon het verhaal in 2015 met een onderwijschallenge van de gemeente Amsterdam. Vernieuwende scholen moes-ten verandering brengen in vastgeroeste onderwijs-systemen. Fischer zat net in een werkpauze en dacht aan haar latente droom: ‘Toen ik een jaar of 16-17 was, zat ik op het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Ik voelde me volstrekt niet toegerust om een goede keuze te maken ten aanzien van mijn vervolgopleiding en ik begreep niet precies waarom ik nu klaar was voor de maatschappij. Ik miste totaal de verbinding tussen onderwijs en je maatschappelijke rol daarna. Ik vroeg me af waarom ons onderwijs zo opgezet was.’Fast forward naar 25 jaar later: Fischer gaat met haar man en drie kinderen in Amsterdam-Noord wonen en aanschouwt ‘de onderwijswoestijn’ aldaar. Ouders snakken volgens haar naar moderne scholen maar die zijn er niet. ‘Toen wij hier twaalf jaar geleden kwamen, had je 35 scholen, waarvan er dertig regulier basisonderwijs gaven. Er waren twee populaire scholen en de rest was recht-toe-recht-aan. Ik vond dat het onderwijs in Noord wel een opfrisser kon gebruiken.’Wat Fischer toen nog niet wist, was hoe gepolitiseerd het onder-wijs ook is. In heel Amsterdam hebben in totaal 35 schoolbesturen de touwtjes in handen van de 234 scholen in de stad. En dus ook de 5000 euro die ze per kind krijgen. Dat houden ze graag zo. Het onderwijslandschap functioneert namelijk als een markt met dito marktposities en krachtenvelden, aldus Fischer. ‘Je moet wel irritant en eigenwijs zijn.’Eerst procederenMaar bij Fischer ging het borrelen en haar oorspronkelijke idee dat onderwijs losgezongen is van de werkelijkheid en dat het je niet voorbereidt op het echte leven, wilde ze uitwerken. Ze zocht een aantal mensen bij elkaar en ging plannen maken. Met vier van hen schreef ze uiteindelijk een startdocument voor een groot-stedelijke school waar de wereld binnenkomt en de stad aan je voeten ligt. Rekenen doe je aan de hand van de bouwplaats die zich om je heen bevindt en ook spellen is verbonden aan stadse zaken. Ze wonnen als een van de vier scholen de onderwijs-challenge en mochten beginnen. Tenminste, dat dachten ze. Want eerst moest er nog een rechtszaak gewonnen worden die een aantal behoudende schoolbesturen had aangespannen. Ze moesten tot aan de Raad van State procederen, maar anderhalf jaar verder en flink wat illusies armer stond er in 2018 eindelijk de school Klein Amsterdam. Drie klaslokalen Ook Ilja Klink (Pinot 97, senaat 00-01) begon aan een nieuw avon-tuur waarvan ze de uitkomst niet wist. Ze was leraar Engels op het Even een nieuwe school opzetten32 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_KlinkFischer_06.indd 32ASC21_KlinkFischer_06.indd 32 30-04-21 12:3230-04-21 12:32

Page 35

Er werd tot aan de Raad van State geprocedeerd, maar de school is er gekomenBarlaeus Gymnasium toen haar rector een vacature doorstuurde van een kakelverse school. ‘Je kon op drie dingen solliciteren: teamleider, kernteamlid of docent. Ik dacht: als ik op teamleider solliciteer, weten ze dat ik heel serieus ben. Ik rekende er niet op dat ik dat zou worden, want ik had nul ervaring. Maar dan kwam ik in ieder geval wel in het kernteam. Anderhalve maand later hadden ze unaniem voor mij gekozen.’Die nieuwe school bestond feitelijk uit drie klaslokalen en een concept. Aan Klink de taak om bevoegde docenten te werven voor de veertig leerlingen die deze lokalen zouden bevolken. En dat in Amsterdam-Noord. Want, brengt Klink ons even in herinnering, ‘dit was in 2011, en Amsterdam-Noord was nog niet hip. Het was een beetje als de Southside van Londen, een plek waar je niet wilde zijn.’Ze kreeg leerlingen uit de achterstandswijk de Banne en kinde-ren uit Volendam op haar school, maar ook van de andere kant van het IJ. Dat maakte de school heel gemengd. ‘Noord was het grootste stadsdeel en tevens het armste. Wij kregen dus ook te maken met problematiek achter de voordeur. Armoede, gewoon keiharde armoede.’Duits afgeschaft, een schandeOp het Hyperion werkte Ilja Klink met het nieuwe Atheneum+. Een school waar je geen Latijn en Grieks als extra vakken hebt maar Grote denkers, Logica- en Argumentatieleer en Robotica. In een aflevering van Tegenlicht over onderwijsvernieuwers zien we wat dat inhoudt: kinderen moeten in tweetallen naar een mandarijn kijken en die minutieus beschrijven. Als ze dit later aan elkaar laten lezen, blijkt diezelfde mandarijn door de persoon tegenover je volstrekt anders beschreven te zijn. Welke moderne skill de leerlingen hier mee oefenen, laat zich raden. Klink haalde ook de voorpagina van Het Financieele Dagblad met haar besluit om het vak Duits af te schaffen. Een schande vonden velen, maar wel een die in volledige democratie besloten was. Klink benadrukt dat alle formele wegen via medezeggenschaps-raden bewandeld zijn en dat gezamenlijk besloten is dat Spaans de voorkeur kreeg boven Duits. ‘Het was echt een rel in onderwijsland, maar ook in Amsterdam. Op de open dag kwam er een boze ouder naar me toe die vroeg wanneer de rector hier een praatje over zou komen houden. Toen zei ik – en dat vond ik echt heerlijk: “Weet je wat heel fijn Links Judith Fischer, rechts Ilja Klink>Links Judith Fischer, rechts Ilja KlinkTEKST Veerle Corstens (Chess 00)NOS IUNGIT AMICITIA |33ASC21_KlinkFischer_06.indd 33ASC21_KlinkFischer_06.indd 33 30-04-21 12:3230-04-21 12:32

Page 36

is om te weten? Alle andere scholen in Amsterdam hebben wel Duits.” Daarna zijn er veel meer scholen geweest die stilletjes Duits lieten vallen.’Leren in de tussenruimteOok op de school van Fischer waait een andere wind. Die wordt ‘leren in de tussenruimte’ genoemd, naar een citaat van Hannah Arendt. Het houdt precies dat in wat Fischer miste als kind op haar eigen school: dat school een plek is die de link legt tussen thuis en de wereld om ons heen. Dat doen ze bij Klein Amsterdam heel letterlijk door de schoolkrant Klein Parool te noemen en de koffiecorner de Melkweg. Het duurzame schoolgebouw staat nu in de wijk de Bongerd en komt uiteindelijk op het NDSM-terrein terecht. Een plek die nogal in ontwikkeling is en het ruimtelijk inzicht van de leerlingen prikkelt. Dat kun je gebruiken door bijvoorbeeld de kleuters plattegronden of straatkaarten te laten tekenen. Het idee om je als school meer op buiten te richten is natuurlijk niet nieuw, de Vrije School doet dat ook. Maar daar is de blik vooral gericht op de natuur. Ook prachtig, maar niet de werke-lijkheid van kinderen die in de hoofdstad wonen, vindt Fischer. ActivistFischer heeft drie jaar lang aan de school gewerkt, met veel in trinsieke motivatie en zonder verdiensten. Zodra het school-concept stond, was het tijd om te vertrekken. ‘Ik ben meer een activist.’ Ze kon zich weer richten op haar werk als campaigner en lobbyist. ‘Soms was het heel praktisch, zo heb ik er voor Artsen Zonder Grenzen aan bijgedragen dat in Congo mensen aan weers-zijden van het conflict naar de kliniek konden. En ik heb in 2005-2006 meegewerkt aan de organisatie van de eerste democratische verkiezingen in Liberia na het schrikbewind van Charles Taylor. Nu ben ik bij Unicef strategischer bezig en zijdelings weer bij het onderwijs betrokken omdat we ons druk maken om de school-sluiting. Onderwijsachterstand kan je inhalen, maar bepaalde psychologische problematiek die hierdoor ontstaat niet. Bij pubers – dat wist ik zelf ook niet – heb je een soort window of opportunity waarin bepaalde hersenverbindingen heel goed worden aan-gelegd. En op het moment dat jij geen andere kinderen ziet, ontwikkelt zich dat veel zwakker. Dus met Unicef proberen wij de regering te bewegen daar iets aan te doen.’Op de rand van grootse dadenHoe belangrijk onderwijs kan zijn weet Ilja Klink als geen ander. Zij groeide op in een gezin waar het volstrekt niet vanzelfspre-kend was dat ze ging studeren en is nog steeds de enige acade-micus in haar familie. Ze leerde op school en tijdens haar studie dat je met kennis iets kunt betekenen voor de maatschappij. Dat je met ontwikkeling van individuen mensen ook weer verder kunt brengen en zij op hun beurt weer iets kunnen bijdragen aan de maatschappij. Dat ze in het onderwijs terechtkwam, was in eerste instantie toeval: ‘Ik had Engels gestudeerd en niet bedacht wat ik daarna zou willen doen. Toen dacht ik: ik ga gewoon die eerstegraads bevoegdheid halen. Dat duurt een jaar, dus dan heb ik nog een jaar om na te denken over wat ik echt wil doen. Lesgeven natuur-lijk niet, want weet je wel hoe saai dat is. Maar toen ik stage liep op het Montessori Lyceum in Amsterdam, was ik direct verkocht. Die jonge mensen zijn zo leuk.’Zodra je aan Klink vraagt wat er zo boeiend is aan leerlingen gaat haar gezicht al lachen. ‘Ze zijn grappig. Ze hebben een com-pleet ander referentiekader, dus ik kan ook van hen leren. Toen ik les ging geven zag ik dat ik niet alleen mijn liefde voor de Engelse taal kon overbrengen maar dat mensen na school fantastische dingen gingen doen en dat ik daar een klein beetje aan kon bij dragen. Mijn oud-leerlingen kunnen gamechangers worden, acteur of journalist. Dus ze staan op de rand van grootse daden.’Toch ging Klink weg zodra haar school op poten stond. Toen haar leraren onderzochten of ze dan door wilden zonder rector, was dit in haar ogen het grootste compliment. ‘Ik had mezelf overbodig gemaakt.’ Ze zette een school voor leraren op en werkt inmiddels bij de Koninklijke Bibliotheek. Want weten we wel dat 25 procent van de jongeren laaggeletterd is? Vijfentwintig procent! Het ver-anderen zit Klink kortom in het bloed. Toch sluit ze niet uit weer terug in het onderwijs te gaan. Ze is enorm trots op de school die ze heeft opgezet en geeft een duidelijke boodschap mee aan alle reünisten: ‘Word docent’. •Recent werd bekend dat Ilja Klink met ingang van het nieuwe schooljaar rector wordt van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum.'Leerlingen hebben een compleet ander referentiekader, dus ik kan ook van hen leren'34 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_KlinkFischer_06.indd 34ASC21_KlinkFischer_06.indd 34 03-05-21 11:2803-05-21 11:28

Page 37

Creating spacefor the ultimatewellbeingunbound-amsterdam.comADV_ASC_2021_04.indd 35ADV_ASC_2021_04.indd 35 30-04-21 13:3030-04-21 13:30

Page 38

Het onderwijs dat hij genoot vond hij maar zozo. Toen hij zelf hoog-leraar werd, probeerde hij het anders te doen. ‘Mijn colleges waren enigszins cabaretesk.’ Maar Bernard van Praag ontleende de grootste intellectuele voldoening aan zijn eigen onderzoek. ‘Economie was mijn hobby, dat moet het ook zijn voor elke hoogleraar-onderzoeker.’Bij de studie econometrie aan de UvA was Bernard van Praag (Breero 56) de tweede die erin afstudeerde. Er zat ook een forse portie economie in, ‘vooral dingen uit je kop leren’. Het niveau van de economische wetenschap destijds aan de UvA bestempelt hij als ‘laag’. ‘De colleges waren, zeker naar de huidige maatstaven gemeten, ook bedroevend. In mijn eerste jaar moest je nog opstaan als de hoogleraar binnenkwam. Er waren enorme ijdeltuiten bij. Dan zat je daar met drie - honderd studenten in zo’n amfitheater, met op de eerste rij twee meisjes, om een saaie monoloog te volgen waarin weinig werd gezegd. In de algemene economie had je een godheid, Pieter Hennipman, aardige man hoor, maar die colleges... Aan het begin van het nieuwe jaar constateerde Hennipman droog: “Vorig jaar zijn we gebleven bij hoofdstuk 3, paragraaf 5. Dan ga ik nu door.” Om vervolgens verder te ploegen aan de hand van een syllabus die wij als student niet kregen. Aan het eind was die syllabus nog niet afgewerkt, dus Een openbaringZelf werd hij vooral geïnspireerd door Mars Cramer (Breero 46), een jonge hoogleraar Econometrie en toevallig ook een dispuutgenoot. Van Praag beschrijft Cramer als ‘een studentikoze figuur met een goed gevoel voor humor’. Cramer werd in 1961 benoemd in de nieuwe studierichting en zocht een student-assis-tent. Dat hij zijn dispuutgenoot uitpikte was geen verdienste van Van Praag, ‘er waren immers maar twee studenten die voor dat nieuwe vak hadden gekozen’. Maar hij kwam zodoende wel bij Cramer op de kamer te zitten. Cramer, die een jaar of acht ouder was, was voor Bernard van Praag en vele anderen een openbaring. ‘Hij was uit een ander, veel moderner hout gesneden, wist wat empirisch enquêteonderzoek was en deed dat ook zelf.’ In het Mathematisch Centrum in de Tweede Boerhaavestraat deden Cramer en Van Praag onderzoek naar de relatie tussen huur en inkomen van Amsterdamse huishoudens. Daar stond een van de eerste computers in Vroeger, toen niet alles beter wasje stapte ergens in en stapte op een tussen - station weer uit zonder enig benul te hebben van de bestemming.’ Door de molenMaar Amsterdam was in de jaren vijftig niet het enige achterlijke gebied volgens Van Praag. Ook bij een universiteit als Harvard waren er genoeg hoogleraren in de stijl Hennipman. Een verklaring daarvoor zoekt hij in de aanname destijds dat eco - nomie net zoiets was als theoretische natuurkunde. Dat idee heeft volgens hem lang geheerst en weinig opgebracht. Van Praag: ‘Dat was vooral om indruk te maken op de mensen die niet beter wisten: kijk eens wat ik voor een moeilijke formule heb opgedoken! Er is enorm veel tijd verspild aan dit soort onzin.’ Met de komst van de empirische, kwantitatieve gedrags - economie zijn colleges naar zijn smaak veel interessanter geworden. ‘Op dit moment ligt daar het zwaartepunt, al is dat nu misschien doorgeslagen: allerlei gegevens door de molen halen en kijken of er een verband is.’36 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_BernardvanPraag_03.indd 36ASC21_BernardvanPraag_03.indd 36 30-04-21 11:4830-04-21 11:48

Page 39

‘Ik weet niet of mijn promotor mijn proefschrift destijds wel gelezen heeft’ ons land, een klaslokaal vol, waar één persoon tegelijk mee kon werken. ‘Cramer haalde mij dan om 05.30 uur op zodat we tussen 06.00 en 09.00 uur de ponskaarten door de computer konden halen. Zo heb ik de smaak te pakken gekregen en begrepen dat wetenschap toch wat anders was dan slaafs die vervelende colleges overpennen.’ Wat Van Praag in Cramer waardeerde was dat die een student de mogelijkheid gaf om als co-auteur aan diens onderzoek mee te werken. ‘Dat was een nieuwe wind.’Als een baksteenVan zijn promotor aan de UvA kreeg hij weinig hulp, wat in de jaren zestig eerder regel dan uitzondering was. Daarom waren er ook heel weinig promoties. ‘Hoogleraren zagen zichzelf als een soort brievenbussen van de faculteit: je stopte er iets in, waarna de commissie dat bekeek en dat was het wel zo’n beetje. Begeleiding nul. Toen ik eenmaal zelf hoogleraar was, heb ik altijd met promovendi samengewerkt en ook wel coproducties gemaakt. Ik weet niet eens of mijn promotor mijn proefschrift destijds wel gelezen heeft.’ Zijn proefschrift over welzijnsmeting is trouwens, ofschoon hij cum laude kreeg, gevallen als een bak - steen. De gevestigde wetenschappelijk orde, ook internationaal, zag er niks in en Van Praag kreeg bitter weinig steun. ‘Het idee dat je welzijn of geluk zou kunnen meten werd in de economische wetenschap door bijna alle economen verworpen. Er waren er maar weinig die dachten dat ik niet krankzinnig was.’ Maar met de aanmoediging van groot-heden als Tinbergen en Pen is hij zich met een zekere hardnekkigheid aan het onderwerp van de welzijnsmeting blijven wijden. ‘Dat kon omdat een solistische opstelling van een hoogleraar geaccep-teerd werd en je op een universiteit in splendid isolation leefde. Ik ben zelf ook altijd een eigenheimer geweest.’Idiote tijdenEenmaal gepromoveerd had hij in 1968 het liefst in Amsterdam willen blijven als medewerker bij Cramer. Daar had hij immers tijdens zijn promotieonderzoek ook een aanstelling. Maar Cramer was keihard en zwiepte hem er toch uit. ‘Ik moest me ergens anders ontwikkelen, dat had hij zelf ook gedaan.’ Wel was Cramer bereid om hem te introduceren in Rotter - dam en zo kwam hij daar als wetenschap-pelijk medewerker bij het Econometrisch Instituut terecht. Het waren roerige jaren. TEKST Bob Duynstee (Hera 81)>Van Praag werd in 1956 lid van Breero (Blide Ruchtigheijt Ende Eenigheijt Raeckt Ons). Het was een dispuut dat de naam had intellectueel en links te zijn - intellectueel was in de jaren zestig een scheldwoord. Breerodianen hadden veel kritiek op elkaar. ‘Misschien heeft het dispuut juist door dat kritische milieu veel hoogleraren opge-leverd.’ Het dispuut is in 1968 in de tijd van de studentenopstanden ter ziele gegaan.Voor de revolte in die jaren had Van Praag nog wel enig begrip. ‘Tot aan 1968 had je als student aan de universiteit geen bal te vertellen. Dus studenten hadden een punt, maar het sloeg door.’ Dat studenten het curriculum gingen vaststellen, was voor hem al een brug te ver, ronduit irritant vond hij de eindeloze discussies met studenten als tentamens naar hun zin verkeerd beoordeeld waren. ‘Had je bijvoorbeeld op een tentamen iets gevraagd dat je op college had behandeld, dan kreeg je als antwoord: dat stond niet in de syllabus en dan mag er niet naar gevraagd worden. Idiote tijden.’ Voor zijn wiskundecolleges kreeg hij aan de EUR van economie-studenten een slechte beoordeling. ‘Ik ging door de grond. Het was leerzaam en ook wel goed, want je ging ook bij jezelf te rade, maar geen gezellige ervaring. Ik vroeg me alleen af: als je ingewikkelde economische wiskunde moet uitleggen en studenten snappen het niet, ligt dat dan aan mij of aan het begripsvermogen van studenten?’ Catch 22. NOS IUNGIT AMICITIA | 37ASC21_BernardvanPraag_03.indd 37ASC21_BernardvanPraag_03.indd 37 30-04-21 11:4830-04-21 11:48

Page 40

Onvoorstelbare achterlijkheidDat hij vervolgens in Leiden hoogleraar Economie werd aan de rechtenfaculteit lag in zijn ogen aan de ‘onvoorstelbare achterlijkheid’ bij de andere universitei-ten. Van Praag: ‘Daar waren nog een hoop niet-gepromoveerde hoogleraren actief, vooral aan de kant van de bedrijfseconomie; bepaald niet de ideale voedingsbodem om wetenschap tot bloei te laten komen.’ Aan de andere kant had hij daar een heel comfortabele positie. ‘Het onderwijs aan rechtenstudenten beperkte zich tot het minimale. Daarnaast had je veel tijd voor onderzoek en dat heb ik vrij bekwaam ingevuld.’ Toch had Van Praag nog moeite om de studenten erbij te houden. ‘Een heleboel van die corpsstudenten waren na een paar colleges vertrokken of zaten de krant te lezen, meisjes zaten te breien. Kortom: ik moest de eerste colleges uiteenzetten hoe ik vond dat studenten aan colleges deel moesten nemen. Er zaten wel vijfhonderd studenten op een verplicht college, dat zwakte dan in de loop van het semester wat af. Maar ik was me goed bewust van de manier waarop ik studenten bij de les kon houden, hoor. Mijn colleges waren enigszins cabaretesk. Je trachtte je gehoor te onderhouden en een beeld te geven van de betekenis van de economie voor de maatschappij.’ Hij ging tijdens colleges in op de actualiteit, nodigde uit tot het stellen van vragen en wilde ad rem inspelen op vragen die kwamen. Uit de feedback die hij daar soms jaren later op kreeg, werd hem duidelijk dat die stijl goed is overgekomen. ‘Ik vond onderwijs geven leuk, maar als je elk jaar hetzelfde lesje af moet draaien, dan wordt dat op den duur vervelend. Je ziet dan ook dat de neiging bestaat om je te onttrekken aan het onderwijs. Of dat het wordt overgelaten aan de jonge medewerkers. Dat lijkt me helemaal fout.’ Hoewel hij zich daar zelf niet aan heeft onttrokken, ging zijn hart daar in Leiden uit naar zijn onderzoek naar de welzijnsmeting. Na een aanstelling in 1984 aan de EUR als hoogleraar Wiskundige economie, kwam hij in 1992 toch weer terug bij de UvA als hoogleraar Toegepaste economie. Daar vond hij het academische klimaat inmiddels sterk verbeterd. ‘Ik heb de economie een ontzaglijk leuke speel - tuin gevonden. Het was mijn hobby, dat moet het ook zijn voor elke hoogleraar-onderzoeker.’ • ‘Veel van die corps-studenten zaten tijdens colleges de krant te lezen, meisjes zaten te breien’GelukseconomieVan Praag, zoon van een hoogleraar Spaanse taal- en letterkunde aan de UvA en vader van de huidige bestuursvoorzitter van de VU, legde de basis voor wat later de ‘geluks-economie’ is gaan heten. Hij was een van de eersten die het subjectieve perspectief in de economische wetenschap operationeel wist te maken en publiceerde uitvoerig over de wijze waarop welzijn gemeten kan/moet worden, over econo-metrische methodieken, sociale zekerheid, armoede en volksgezond-heid. Daarnaast was hij de eerste voorzitter van de European Society for Population Economics (ESPE), mede-oprichter van het Tinbergen Institute, lid van de WRR, directeur van de Stichting Economisch Onderzoek (SEO) in Amsterdam, lid van de SER en van de KNAW.38 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_BernardvanPraag_03.indd 38ASC21_BernardvanPraag_03.indd 38 30-04-21 11:4830-04-21 11:48

Page 41

Hier heb je een laptop, daar zijn zes klassen, ga je gang – dat was min of meer de manier waarop Maaike Brandenburg (Karaat 95) kennismaakte met haar baan als docent Nederlands op een mbo. ‘Vanwege het lerarentekort was ik vrij makkelijk aangenomen. Er was geen begeleiding, ik had nog nooit voor de klas gestaan. Als ik daar nu op terugkijk, was dat heftig, en natuurlijk niet de bedoeling. Zeker met het type studenten op het mbo, want daar ontbreekt toch wat motivatie.’ Een totaal andere wereld dan die waar ze uit kwam: tot 2016 zat Brandenburg bij Uitgeverij Nieuwezijds klaar met het rode pennetje, als redacteur tussen boeken en schrijvers. En toen besloot ze te stoppen. ‘Ik wilde meer onderdeel uitmaken van de maatschappij, wilde van mijn bureau weg.’ Omdat ze Nederlands heeft gestudeerd in de richting taalbeheersing was de stap naar lesgeven ook weer niet zo absurd. Ze werd voor de leeuwen gegooid. ‘Ik kreeg meteen de pittigste klas. Lesgeven was eigenlijk vers twee, dat de studenten über -haupt aanwezig waren, was al heel wat. Er was een student met een enkelband, eentje die ‘een paar maandjes’ weg was geweest. Tja, ook dat is de maatschappij.’Haar eerste klassen waren van de afdeling economie: ‘Dat trekt studenten die onder -nemer willen worden, die zijn mondig en brutaal.’ Sinds tweeënhalf jaar werkt ze bij de zorgafdeling. Studenten worden daar opgeleid tot bijvoorbeeld verzorger in een verpleeg -huis, ‘wat tegenwoordig de frontlinie heet’.Zien groeienHet mbo trok haar specifiek, juist omdat het een ‘heel andere wereld’ is, erg praktijk -gericht. ‘Ik vind dit een prachtige vorm van onderwijs, zo anders dan de universiteit. De studenten leren echt een vak, je ziet ze stap voor stap groeien.’Brandenburg geeft trouwens niet alleen les aan pubers, soms lopen haar studenten zelfs tegen de vijftig. Want er is ook nog zoiets als zij-instromers en bijscholing voor volwassenen: ‘Dat vind ik ook geweldig, om ervaren verpleegsters d’s en t’s bij te brengen. Vinden ze zelf ook superleuk! Mooie aanpakkers zijn dat, geweldig.’In de klas doorwrochte poëzie doornemen, zit er niet in. ‘Ik geef les in taalvaardigheid, veel ruimte is er niet. Ik wil zorgen dat ze hun diploma halen.’ Onlangs schakelde ze over naar één dag lesgeven in combinatie met een meer coördinerende rol. Nu is ze verantwoordelijk voor de roosters (een helse Het is voor sommige Neerlandici een droombaan: redacteur bij een uitgeverij in hartje Amsterdam. Maaike Brandenburg had zo’n baan, maar besloot na vijftien jaar om docent te worden op een mbo.Zij-instromer‘Het mooiste is om ze langzaam te zien ontdooien’ opdracht vol onzekerheid tijdens de corona -tijd) en toezicht houden op de examinering – wat weer in lijn ligt met haar oude redactiewerk. ‘Een soort spin in het web ben ik, lekker dingen regelen, dat vind ik fijn.’ AmbachtHoewel het pas laat bij haar opkwam om voor de klas te gaan staan, vindt ze het ‘mooi om het ambacht van docent te hebben, echt een vak, waarin je elke keer weer leert. Maar het gaat me vooral om het leuke contact met studenten.’ Het mooiste is om ze langzaam te zien ontdooien, zegt Brandenburg. En het ligt misschien aan de richting zorg, waar studenten sowieso gemotiveerd en lief zijn omdat ze kiezen voor dit vak, ‘maar het valt me op dat ze verrassend eerlijk en spontaan zijn. Dat je ineens een knuffel krijgt, of dat ze “Hé Maaike!” roepen, blij zijn om je te zien.’ Natuurlijk zijn er ook heftige verhalen. ‘Dat hoor ik soms van mentoren. Hoe lager het onderwijsniveau, hoe problematischer het thuisfront kan zijn. Aan de andere kant: bij het corps zijn ook mensen met een nare thuissituatie. Maar dan vaak in een groter huis. Soms is het echt alleen een econo -misch verschil.’ Naar de uitgeverij hoeft ze niet terug. ‘Echt iets betekenen, dat bevalt me uitstekend.’•NOS IUNGIT AMICITIA |39TEKST Olga van Ditzhuijzen (Bever 96)ASC21_Brandenburg_04.indd 39ASC21_Brandenburg_04.indd 39 30-04-21 13:0930-04-21 13:09

Page 42

HOE KIES JE DE JUISTE MAKELAAR?www.degraafengroot.nlHOE KIES JE DE JUISTE MAKELAAR?www.degraafengroot.nlwww.rutgersposch.comAmsterd a msADV_ASC_2021_04.indd 40ADV_ASC_2021_04.indd 40 30-04-21 13:3130-04-21 13:31

Page 43

De eerste keer dat ik serieus streefde naar het halen van mijn rijbewijs was ergens in de eerste helft van de jaren ‘90. Ik woonde destijds op het Beetshuis. Een huisgenoot die bekend stond om zijn matige motoriek en emo -tionele karakter was geslaagd bij ene Rex. Dat had indruk gemaakt op meerdere Beetsianen, die allemaal gingen lessen bij Rex. ‘Rex is flex’, zo ging de mare. Het verhaal ging dat Rex gedwongen enige tijd in een staatshotel had moeten ver -blijven, op kosten van Hare Majesteit de Koningin, wegens handel in verboden verdovende middelen. Dat verblijf had hem in ieder geval niet ‘flex’ gemaakt, zo bleek tijdens de lessen. Berucht was de ‘stresstest’ van Rex. Tijdens een inhaal-manoeuvre op een drukke snelweg sloeg hij plotseling met kracht op het dashboard om te testen hoe de leerling hiermee omging. En wanneer Rex ontevreden was, liet hij dat blijken door te brullen.Ik haakte af. Anderen zetten door en haalden inderdaad hun rijbewijs, maar hadden wel maandenlang met stress in het lijf naast de ongeduldige Amster-dammer in de auto gezeten. Ik besloot om überhaupt niet verder te lessen. Ik overtuigde me ervan dat dat simpelweg niet voor mij was weggelegd. Ondertussen zag ik hoe dispuutsgenoten allen hun vrijheid vierden met een auto. In 1994 mocht ik mee op KMT-kamp als praeses Musicalcommissie. Mijn jaargenoot Jurriaan Braat reed daar met zijn mede-commissa-rissen rondjes over het terrein in oude Fiatjes 500. Stiekem was ik jaloers, maar ik mat mij het imago aan van kritisch en links en milieubewust. Nee, die auto, dat was iets voor VVD’ers die schijt hadden aan het milieu. Ik kreeg ook niet altijd het goede voor -beeld. Zo gingen we met subvereniging Aedon naar een operavoorstelling in Brussel. Ik reed mee met een bevriende Hebeaan. Hij had een oude ziekenauto op de kop getikt waar hij verbijsterend slecht mee overweg kon. Zijn verrichtingen achter het stuur leken ingegeven door totale paniek, wat resulteerde in een dood -enge kamikaze-actie op een reusachtig Brussels plein: al spookrijdend stortte hij zijn ziekenauto in het tegemoet razende verkeer. Door de alertheid van de anderen wisten wij deze zelfmoordaanslag te over -leven en zagen we ’s avonds de opera. De nachtelijke weg terug naar Amsterdam was er een van witte knokkels en een gestaag stromende beek uit de oksels. Ondertussen was ik stiekem best wel geïnteresseerd in auto’s. Huisgenoot Erik Mauritz liet mij foto’s zien van Ford Mustangs uit de jaren 60 en 70. Nog steeds is dat mijn droomauto, en dan de Shelby uit 1967. Het zag er lang naar uit dat zelfs het rijden in een lullige Ford Mondeo nooit voor mij weggelegd zou zijn. We studeerden af. Mijn dispuutsgenoten maakten carrière in het bedrijfsleven en de advocatuur. Ze reden in steeds mooiere auto’s, BMW’s en later in familievriendelijke Volvo’s. En nu de klimaatnachtmerrie nadert zijn sommigen van hen overgegaan op futuristische hybrides of rijden ze helemaal elektrisch. En ik? Ik haalde alsnog mijn rijbewijs. Op 42-jarige leeftijd. Na Rex versleet ik nog drie rijleraren. Een bejaarde man die mij hard op mijn rechterschouder sloeg – ‘kijk, zo schakel jij’ – en een vrouw die een blessure kreeg waardoor ze een lange periode geen les kon geven, om uiteindelijk af te rijden bij een vriendelijke christelijke man, wiens geloof in zijn Heiland hem een bepaalde rust gaf die ook voor mijn rijkunsten heilzaam werkte.Ik maak mezelf wijs dat die Mustang Shelby er ooit ook nog wel gaat komen. •Van Binnert de Beaufort, docent aan de HvA, verscheen in 2014 het boek Man haalt rijbewijs. W i t t e k n o k k e l s TEKST Binnert de Beaufort (Beets 90) COLUMNtionele karakter was geslaagd bij ene Rex. bij Rex. ‘Rex is flex’, zo ging de mare. Het blijven, op kosten van Hare Majesteit de hem in ieder geval niet ‘flex’ gemaakt, zo Ford Mustangs uit de jaren 60 en 70. Nog steeds is dat mijn droomauto, en dan de Shelby uit 1967. Het zag er lang naar uit dat zelfs het rijden in een lullige Ford Mondeo nooit voor mij weggelegd zou zijn. We studeerden af. Mijn dispuutsgenoten maakten carrière in het bedrijfsleven en de advocatuur. Ze reden in steeds mooiere auto’s, BMW’s en later in familievriendelijke Volvo’s. En nu de klimaatnachtmerrie NOS IUNGIT AMICITIA |41ASC21_ColumnBinnert_03.indd 41ASC21_ColumnBinnert_03.indd 41 30-04-21 12:0430-04-21 12:04

Page 44

Nadat hij zeven jaar bij The Boston Consulting Group had gewerkt als adviseur, besloot Sjoerd Arlman (Hermes 99) het roer om te gooien en ambtenaar te worden bij de gemeente Amsterdam; hij wilde zelf verantwoordelijk zijn. Bovendien had hij al langer de wens om in de publieke sector te werken en met een tweede kind op komst, gaf de nieuwe baan een betere werk-privébalans. ‘Mijn eigen persoonlijke groei zorgde ervoor dat ik nu ook wel eens op tijd thuis wilde zijn. Een groot verschil was dat ik bij BCG gewend was om heel snel en heel grondig één onderwerp beet te pakken. Bij de gemeente ben je bezig met heel veel onderwerpen tegelijkertijd en ligt het tempo wat lager.’ Eerst werkte hij vier jaar voor Economische Zaken, daarna werd hij directeur Onderwijs. Van huisvesting tot schooltuinenDe leiding ligt bij de gemeente bij het college van burgemeester en wethouders; zij zetten de lijn uit en de directeur Onderwijs is verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. ‘Meerdere keren per week had ik overleg met Marjolein Moorman, de wet - houder van Onderwijs, die zich enorm inzet voor gelijke kansen in het onderwijs.’ Samen Zesduizend notebooksSpeerpunten in het Amsterdamse college zijn kansengelijkheid en het oplossen van leerachterstanden. ‘Meer kansengelijkheid bereik je door ongelijk te investeren. Dus meer geld aan scholen te geven, die dat nodig hebben. Je kunt dan denken aan High Dosis Tutoring-programma’s, waarbij kinderen door zeer intensieve bijlessen op school hun leerachterstand blijvend inhalen. Ook helpen we bij het regelen van meer stageplekken voor de mbo’s, met het aanbieden van huis - vesting in de stad of meer parkeerplekken bij school. Zo proberen we het lerarentekort Sjoerd Arlman was de afgelopen vier jaar bij de gemeente Amsterdam verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering van het onderwijsbeleid. ‘Gratis voorscholen zouden veel achterstanden voorkomen.’Gelijke kansenmet driehonderd ambtenaren regelde Arlman allerlei ondersteuning voor meer dan driehonderd basisscholen, middelbare scholen en mbo’s. In de praktijk betekent dit dat hij de leiding had over ‘de leerplicht - fabriek’, het aansturen van alle leerplicht-ambtenaren. Daarnaast verzorgt de ge - meente de huisvesting van de scholen. Ook extra activiteiten op scholen, zoals de schooltuinen en het schoolzwemmen, vallen onder de directeur Onderwijs in Amsterdam.De schooltuinen en het schoolzwemmen zijn niet wettelijk verplicht en dat regelt dus niet elke gemeente. ‘Wij vinden het in Amsterdam belangrijk dat daar extra geld voor vrij gemaakt wordt, want het is belangrijk dat alle stadse kinderen in aanraking komen met de natuur en de zwemlessen zijn van levensbelang. Het is niet overal vanzelfspre-kend dat ouders zwemlessen regelen voor hun kinderen. Zo verdrinken er ieder jaar nog kinderen in bijvoorbeeld de Sloterplas en elk kind is er één te veel.’ Heel bijzonder noemt Arlman de viering vorig jaar, toen de schooltuinen honderd jaar bestonden. Ter gelegenheid daarvan brachten chef-kok Joris Bijdendijk van RIJKS, het restaurant in het Rijksmuseum, en kinderboekenschrijver Jan Paul Schutten het kinderkookboek Het geheim van de tuin uit. 42 | NOS IUNGIT A MICITIAASC21_Onderwijsdirecteur_03.indd 42ASC21_Onderwijsdirecteur_03.indd 42 30-04-21 13:1530-04-21 13:15

Page 45

aan te pakken. In het begin van de lockdown kwamen we erachter dat veel kinderen thuis geen laptops hadden. Het ministerie was er mee bezig, maar dat ging langzaam en die kinderen zaten thuis zonder apparaat. We hebben toen elke school gebeld en gevraagd wat zij nodig hadden. Binnen een paar weken hebben we zo’n zesduizend notebooks gere-geld en het maakt me dan geen lor uit dat de aanschaf van die notebooks niet op onze begroting stond. Het was zaak om snel te handelen en op onze jaarlijkse begroting van 250 miljoen, durfde ik die 2 à 3 miljoen voor de notebooks aan, met de kans dat we die later in het jaar door een meevaller zouden kunnen compenseren.’ Goed burgerschapGoed burgerschap is ook een thema dat speelt in de grote stad. Lesgeven aan kinderen in een grootstedelijk gebied vergt nu eenmaal meer van docenten. Alle scholen krijgen programma’s aangeboden als ‘Discussiëren kun je leren’, waarin leerlingen simpelweg leren dat praten een betere oplossing is dan de vuisten gebruiken. De boel bij elkaar houden is belangrijk, dus hoe ga je om met verschillen en hoe ben je voor iedereen inclusief? ‘Als het uit de kast duwen zoals op het Gomarus in Gorinchem hier had gespeeld, dan had ik de schoolleiding onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek.’ En als een gesprek niet helpt? ‘Een optie die ik had was het bevriezen van gemeentelijke subsidies bij een school die niet open staat voor verbetering.’ Burgerschap aanbieden begint al bij de voorscholen, waar een simpel liedje als Smakelijk eten een essentiële functie heeft – ook al voelt het gemiddelde corpslid natuurlijk licht afgrijzen bij de titel van dit liedje. ‘Gratis voorscholen voor alle kinderen in het land zou veel achterstanden voor - komen, niet alleen op taalgebied, maar ook op sociaal gebied.’BevoorrechtArlman heeft er in zijn jaren bij de gemeente voor gepleit dat de elite zich meer bemoeit met ‘de onderkant’ van de samenleving. Noblesse oblige betekent voor hem: pak de rol die je vanuit je bevoorrechte huis hebt meegekregen ten behoeve van kinderen die een andere achtergrond hebben. ‘Het ASC/AVSV is een elitaire omgeving en ik heb genoten van mijn corpstijd. Voordat ik direc - teur Onderwijs werd, had ik wel gelezen over de impact van je achtergrond en vond ik dat al een interessant onderwerp, maar deze baan heeft mij pas echt doen beseffen hoe bevoorrecht ik ben. Het zou mooi zijn als meer reünisten van het ASC/AVSV zich bewust worden van hun privileges en vervolgens daarnaar gaan handelen. Je kunt er wezenlijk toe doen als individu, of dat nou in je werk is of als vrijwilliger. Er bestaan prachtige initia- tieven als Giving Back, de Weekendschool, Buurtgezinnen en JINC. In mijn jaren van dienen in de publieke sector heb ik echt verschil kunnen maken en dat wil ik blijven doen, want ook voor mij geldt dat adel verplicht.’ •Arlman is inmiddels gestopt als directeur Onderwijs, omdat hij ‘uitgeleerd was bij de gemeente’. Hij gaat zich beraden op een nieuwe uitdaging. ‘Ik heb zeven jaar gestudeerd, zeven jaar bij BCG gewerkt en acht jaar bij de gemeente. Ik ben nu veertig en besefte dat ik in de 28 jaar tot mijn pensioen nog vier carrières kan hebben, waarin ik mezelf kan blijven vernieuwen.’ Arlman is als directeur Onderwijs opgevolgd door Marije van Mens (Kewajam 00).‘Het zou mooi zijn als meer reünisten zich bewust worden van hun privileges en daar naar gaan handelen’NOS IUNGIT A MICITIA | 43TEKST Natasja van Wijk (Panikh 90)ASC21_Onderwijsdirecteur_03.indd 43ASC21_Onderwijsdirecteur_03.indd 43 30-04-21 13:1530-04-21 13:15

Page 46

Dokteren aan de DIDACTIEKWie vroeger aan de hoogleraar Geneeskunde een vraag stelde, viel niet zelden hoon ten deel: hoe dom kon je zijn? Tegenwoordig doen studenten quizzen en rollenspelen. De hoogleraar coacht je door de lesstof. ‘We weten nu veel beter hoe hersens werken.’Saai, vond hoogleraar Kinderge-neeskunde bij het Erasmus MC Hankje Escher (Pharos 81) de hoorcolleges Geneeskunde, begin jaren tachtig. Ze herinnert zich onder andere de colleges histologie, oftewel celleer: eindeloos veel gedetail-leerde zwartwitdia’s van mitochondriën onder de elektronenmicroscoop. ‘Terwijl je geen flauw idee had van de relevantie’, zegt ze. ‘De lesstof werd niet in een con-text geplaatst.’ De histologiedocent was even kleurloos als zijn dia’s. Escher: ‘Zo’n stoffig mannetje met een spencertje en een sikje, alles grijs. Ik had eens een half punt te weinig voor het tentamen, vond ik. We liepen naar zijn kamer, ik wist niet wat ik zag. Stapels papieren tot aan het plafond. Hij haalde feilloos mijn tentamen ergens onderuit. Aan zijn bureau was geen ruimte meer. We beke-ken het tentamen op onze knieën, voor-overgebogen naast elkaar op de grond.’Flipped classroomInmiddels is didactiek ook in het acade-misch medisch onderwijs een rol van betekenis gaan spelen. Hoogleraren zijn beter gaan beseffen dat studenten gemak-kelijker leren in een context en als ze worden gestimuleerd om actief mee te denken. Blended learning en interactief onderwijs zijn de sleutelwoorden. Saskia PatiëntendemonstratiesPatiëntdemonstraties zijn van oudsher een populair onderdeel binnen het medisch onderwijs. Voor zo’n patiënt zat Steven Chamuleau gegarandeerd om negen uur in de collegebank. ‘Ook als ik amper drie uur daarvoor de sociëteit was uitgerold’, zegt hij. Hij vindt het een groot gemis voor de geneeskundestudenten van nu dat die deze livedemonstraties niet meemaken vanwege de coronamaat-regelen. In de jaren die hij zelf college gaf, nam hij ook graag patiënten mee. Chamuleau: ‘Een keer ging de patiënt onderuit in de collegezaal; hij zakte van de stoel en reageerde niet meer. Ik moest ter plekke handelen. Zoiets maakt indruk op studenten. Ze hielden hun adem in.’Imhof (Lllorien 79) is hoogleraar Oog-heelkunde bij het UMC Utrecht en nauw betrokken bij het medisch onderwijs en vervolgonderwijs. Imhof: ‘We verpakken de lesstof bijvoorbeeld in een quiz, of laten studenten rollenspelen doen. Zoals de flipped classroom; een student kruipt in de rol van docent. Heel leerzaam en dynamisch. En veel leuker dan vroeger, toen je als student onderuitgezakt in de collegebanken unilateraal een bak kennis over je kreeg uitgestort.’MachtsvertoonTerug naar destijds, toen men in wel-zijnskringen graag sprak over ‘de sosjale akkademie’ en in de maatschappij iedereen gelijk was. Maar bij de geneeskundefacul-teit van de UVA hielden bepaalde kopstukken de hiërarchische verhoudingen onvermin-derd in stand. Taco Kuijpers (Hebe 80), hoogleraar Kinderimmunologie in het Amsterdam UMC: ‘Een paar studenten droegen een handgebreide trui. De hoog-leraar Chirurgie sprak hen erop aan. “Wat voor een dokter wil jij worden?” vroeg hij misprijzend.’ Diezelfde hoogleraar schepte 44 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Hoogleraren_04.indd 44ASC21_Hoogleraren_04.indd 44 30-04-21 13:2030-04-21 13:20

Page 47

TEKST Riëtte Duynstee (Oktopus 81)>er volgens Kuijpers genoegen in om stu - denten voor paal te laten staan: ‘Tijdens een mondeling tentamen vroeg hij mij om opnieuw binnen te komen, maar nu als een patiënt met een bepaalde heupfractuur. Hij bestudeerde hoe ik door de kamer strompelde, en geeuwde vervolgens met wijd open mond. Ik keek recht in zijn muil.’ Toen Kuijpers eenmaal in opleiding ging tot kinderarts, was er geen sprake meer van standsverschil en machtsvertoon. ‘Op dat niveau werd het heel persoonlijk en laagdrempelig’, zegt hij. ‘Mijn opleider was buitengewoon vriendelijk’. Dat was allerminst het geval bij Steven Chamuleau (Homerus 88), hoogleraar Cardiologie in het Amsterdam UMC, die begin jaren negentig zijn promotieonder-zoek startte. ‘Cardiologie is een snel en acuut vak’, zegt hij. ‘Veel infarcten en Hankje Escher‘Co- en arts-assistenten kunnen nu minder aan en zaniken veel’reanimaties. Dat trekt – net als chirurgie – iets vaker mensen aan die van nature wat corporaler zijn. Wij moesten het afdelingshoofd aanspreken met professor en werden regelmatig tot aan de veters afgefikt. Er was een angstcultuur. Een arts-assistent vertelde dat ze zwanger was, hoe háálde ze het in haar hoofd.’ Chamuleau was zelf lange tijd opleider Cardiologie in Utrecht. ‘Mijn drijfveer is enthousiasme’, zegt hij. ‘Dat draag ik over. Niemand knipt en buigt voor mij, en iedereen noemt mij Steven. Veel prettiger.’Hoge kwaliteitHeeft het geneeskundig onderwijs inge-boet aan kwaliteit sinds studenten leren via quizzen en rollenspelen? ‘Nee’, zegt Saskia Imhof nadrukkelijk. ‘We weten veel beter hoe hersens werken. Met de nieuwe lesmethodes leren studenten efficiënter dan wij in de jaren tachtig. Via voortgangstoetsen ontdekken ze zelf de lacunes in hun kennis, zodat ze die kunnen bijspijkeren. Daarnaast is er nog altijd het ouderwetse meester-gezel-onderwijs van vroeger. Je leert het vak pas echt van rolmodellen in de praktijk.’ Volgens Imhof is er bovendien meer nodig om een goede arts te worden dan alleen hoge cijfers voor theorie. ‘Je moet goed klinisch kunnen redeneren’, zegt ze. ‘En empathisch zijn en prettig in de omgang. Er zitten meerdere kanten aan het ver-haal.’ Datzelfde vindt ook Taco Kuijpers. ‘Elke generatie denkt dat de nieuwkomers een verweking zijn van de geest. Maar ik heb kinderartsen opgeleid van wie ik vermoed dat ze beter zijn dan ik.’ Taco Kuijpers‘Ik heb kinderartsen opgeleid van wie ik vermoed dat ze beter zijn dan ik’NOS IUNGIT AMICITIA | 45ASC21_Hoogleraren_04.indd 45ASC21_Hoogleraren_04.indd 45 30-04-21 13:2130-04-21 13:21

Page 48

Trias academicaZorg, onderzoek en onderwijs/opleiding: de trias academica binnen de geneeskunde. Eind vorige eeuw begon de aandacht voor onderwijs langzaam onder te sneeuwen. ‘Platgezegd omdat onderzoek méér geld en aanzien genereerde’, zegt Steven Chamuleau. ‘Een afdeling was pas succesvol als je grants binnenhaalde.’ Vanaf de millenniumwisseling is onderwijs gaan strijden voor een comeback. Met resultaat, volgens Saskia Imhof. ‘Alle UMC’s zijn bolwerken van onderwijs’, zegt ze. ‘Je kunt daar niet omheen. Er worden expliciet onderwijshoogleraren aangesteld met hoge onderwijskwalificaties. Zo’n kwalificatie is tegenwoordig echt iets waarmee je je onderscheidt. Onderwijs is weer hot.’ Taco Kuijpers is meer een onderzoeks-hoogleraar. Hij voelt zich verplicht om zijn kennis en expertise over te dragen op het hoogste niveau. ‘Wat heb je aan een vat vol kennis als je het niet deelt met volgende generaties?’ Hankje Escher wil voor toekomstige dokters een rolmodel zijn. ‘Ik trek altijd een witte jas aan voor college’, zegt ze. ‘Nergens voor nodig, maar ik doe het toch.’ Steven Chamuleau heeft aan den lijve ondervonden hoe aanstekelijk het enthousiasme van een rolmodel is. ‘Ik sprak als jonge arts hoogleraar Cardiologie Jan Piek’, zegt hij. ‘Een Vestaal notabene, het ging over wetenschap. Na afloop zei ik tegen mijn vrienden: ‘Ik ga werken met professor Piek!’ Ze vroegen wat het onderzoek inhield. Maar ik kon daar weinig over zeggen, ik had nog geen goed beeld. Het leek mij gewoon fantastisch. Dat kwam door Pieks enthousiasme.’ Kaf en korenToch plaa tsen de hoogl erar en ook kant-tekeningen bij het huidig onderwijs en opleidingsklimaat. Hankje Escher: ‘Vroeger deed je als co- en arts-assistent alle rotklusjes. Je ging pas naar huis als het klaar was. Tegenwoordig hebben ze recht op compensatie en op van alles en nog wat. Ze kunnen minder aan en zaniken veel.’ Steven Chamuleau ziet dat ook, althans bij een kleine groep. ‘Bij hen lijkt het alsof ze de opleiding ernaast doen. Ze sporten een beetje, werken in deeltijd, en als je eens vraagt of ze willen invallen, antwoorden ze: “Nee, ik heb vrij.” Dat was in onze tijd ondenkbaar. Soms zou een beetje arbeidsethos niet misstaan.’ Wel weten de opleiders onder de stu-denten en assistenten goed het kaf van het koren te scheiden. Saskia Imhof: ‘Ik deed laatst spreekuur, een coassistent keek mee. Terwijl de patiënt zat te vertel-len, scrolde hij op zijn smartphone door Vliegtickets.nl. Vroeger werden veel horken gewoon arts. Tegenwoordig spreken we studenten erop aan. Het wordt niet getolereerd.’ •Steven Chamuleau‘Wij werden regelmatig tot aan de veters afgefikt’Saskia Imhof'Je leert het vak pas echt van rolmodellen in de praktijk'46 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Hoogleraren_04.indd 46ASC21_Hoogleraren_04.indd 46 30-04-21 13:2130-04-21 13:21

Page 49

TEKST Olga van Ditzhuijzen (Bever 96)Na haar afstuderen als sociaalpsycholoog en communicatiewetenschap-per was Frum van Egmond (Nisita 91) een paar jaar trainer in sociale vaardigheden in een jeugdgevangenis. Het inspireerde haar extra tot het oprichten van een eigen school met een nieuwe onderwijsfilosofie. Kort samengevat: ’s ochtends taal en reken -en, ’s middags les in verschillende ‘vak -ateliers’ binnen een overkoepelend thema. Is dat thema bijvoorbeeld ‘oceanen’, dan buigen de kinderen zich twee maanden lang over uiteenlopende aspecten daarvan, van de invloed van smeltende ijskappen, de rol van de walvis in het ecosysteem, ontdekkingsreizen en cartografie tot mythologie rond zeemeerminnen. ‘Die thema’s prikkelen de nieuws gierigheid van kinderen, waardoor ze gemotiveerd zijn en beter leren. Vaak merken ze op de middelbare school dat ze veel leerstof al beheersen.’ De Noordwijkse Methode van Van Egmond is intussen integraal ingevoerd op 25 basisscholen, op meer dan honderd andere scholen worden delen ervan gebruikt. Het was een jeugddroom om haar eigen school te beginnen. ‘Vroeger probeerde ik al mijn jongere zusje van alles te leren – met matig succes, haha.’ Bij de jeugdige delinquenten had ze gemerkt ‘dat je kinderen een enorme voorsprong geeft als je ze al jong begeleidt op het gebied van persoonlijke en sociale vaardigheden. Bovendien moet je al heel jong keuzes maken, dan moet je wel weten wat er mogelijk is, wat je leuk vindt en waar je goed in bent. Dat was een belangrijk gegeven voor mijn eigen school.’LeertheorieënVan Egmond groeide op in Noordwijk en besloot in 2004 met haar gezin vanuit Amsterdam terug te keren naar de kust. In dat dorp bleek ruimte voor een nieuwe ‘algemeen bijzondere basisschool’. ‘De animo was groot, binnen twee jaar was er een wachtlijst.’ Vijf jaar zat ze in het bestuur en de directie van de door haar opgerichte De Noordwijkse School, waar -naar ze haar onderwijsmethode vernoemde. Toen ze vijftien jaar geleden begon, was er nog niet zo veel aandacht voor onderwijs -hervorming als nu, zegt Van Egmond: de invloed van internet, games, filmpjes en sociale media heeft het denken daarover aangezwengeld. ‘Wij waren gewend om informatie uit boeken te halen, maar onze kinderen halen juist veel uit beeldmateriaal, al op zeer jonge leeftijd. Hun hersenen zijn dus gewend om beeld te verwerken, in plaats van tekst. Daar zijn scholen vaak nog niet op ingericht.’Ze verdiepte zich in leertheorieën en onderzoek naar de veranderende manier waarop de hersenen ‘leren’. Als voorbeeld geeft ze ‘begrijpend lezen’, een onderwerp dat onder vuur ligt omdat leerlingen daar -door het plezier in lezen zouden verliezen. ‘Wij noemen het in plaats daarvan “onder -zoekend lezen”. We laten leerlingen bij -voorbeeld een tekst samenvatten in zes tekeningetjes of symbolen. Dat klinkt simplistisch, maar ze gaan dan in een groepje beargumenteren waarom ze welk symbool willen kiezen. Zo maak je je de tekst echt eigen. Als je die symbolen later ziet, weet je onmiddellijk weer waar de tekst over gaat.’Worden wie je echt bentNu geeft Van Egmond vooral trainingen over haar methode, tot aan Hongkong toe waar ze ook een dertigtal scholen begeleidt, maar ook aan bedrijven, en in het middel -baar en hoger onderwijs. ‘Dat is ook zoiets: hoe hoger je komt in het onderwijs, hoe minder innovatief de werkvormen zijn. Denk maar aan massale hoorcolleges. Terwijl volwassenen op dezelfde manier leren als kinderen. In het bedrijfsleven begeleid ik innovatietrajecten vanuit dezelfde leerprincipes.’Ze hoopt dat haar methode zich duidelijk onderscheidt, los van modeverschijnselen in het onderwijs. ‘Ik wil dat kinderen zich -zelf leren kennen door kennis te maken met de wereld om hen heen. Uiteindelijk draait het erom dat je kunt worden wie je echt bent.’ •Frum van Egmond ontwikkelde een eigen onderwijssysteem. Dat begon met de oprichting van een basisschool. ‘Het was een jeugddroom.’De NoordwijkseMethodeNOS IUNGIT AMICITIA |47ASC21_VanEgmond_05.indd 47ASC21_VanEgmond_05.indd 47 30-04-21 12:1730-04-21 12:17

Page 50

Geëmigreerd voor de zuivere wiskundeIetje de Miranda kwam in 1953 op haar zeventiende in haar eentje uit Suriname naar Amsterdam om haar talenten te ontplooien. Ze werd een aanwinst voor de UvA, waar ze promoveerde en hoogleraar werd.Foto: Universiteit van Amsterdam/Bijzondere Collecties48|NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Bio_Ietje de Miranda_05.indd 48ASC21_Bio_Ietje de Miranda_05.indd 48 30-04-21 12:2830-04-21 12:28

Page 51

Op 11 juli 1953 staat op de voorpagina van Katholiek Nieuwsblad De Surinamer een klein berichtje met daarin de namen van de vijftien geslaagden van de Algemene Middelbare School te Paramaribo. Een van geslaagden is mejuffrouw A.B. de Miranda. Geen verrassing voor Aida Beatrijs de Miranda (roepnaam Ietje), want voordat de uitslag bekend wordt heeft zij al een paspoort aangevraagd. Ze zal Suriname verlaten.De Algemene Middelbare School biedt een driejarig bovenbouwprogramma aan waarmee men kan doorstromen naar de universiteit. En voor De Miranda is dat de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar schooltijd valt zij al op door haar talenten. Haar docenten zijn verbluft en zien voor haar een universitaire studie in Nederland in het verschiet. Haar vader is arts, een oudoom premier; de familie van Ietje de Miranda (20 februari 1936) behoort tot de elite van het land. In de familie zijn vele facetten van Suriname verenigd. Haar ouders stemmen in met de keuze van hun dochter om het ouderlijk huis te verlaten en een slordige 7.500 kilometer verderop te gaan studeren. Begin augustus 1953 scheept De Miranda in op de ‘Bonaire’ van de K.N.S.M. Twee weken later gaat zij – zeventien jaar oud – aan wal in Amsterdam. Ze vindt een kamer op het adres Van Breestraat 163 1 hoog bij de hospita mevrouw Duin.De Miranda gaat wiskunde studeren en wordt lid van het AVSV: twee opvallende keuzes. Wiskunde is dan nog een mannen - bolwerk en van het AVSV zijn niet veel studenten uit de koloniën lid. Waarschijnlijk heeft ze in Paramaribo al wel verhalen gehoord over de grootste gezelligheids-vereniging voor vrouwelijke studenten van Amsterdam. De ClubSamen met haar worden er in 1953 nog 118 andere meisjes lid van het AVSV. Het verenigingsleven en de bijbehorende ontgroening van de meisjes speelt zich met name af op de Club, Herengracht 505, vlak bij de Vijzelstraat. Op de zolder van dat pand zitten de nuldejaars op de grond, breiend, terwijl onder leiding van oudere - jaars liederen worden gezongen en de mores van de Club worden geleerd. Fysiek is de groentijd bij het AVSV niet te verge - lijken met die van het ASC, maar menig lid herinnert zich wel de pesterijen van de oudere meiden. En haar jaar wordt inge - zet om te collecteren voor het Koningin Wilhelmina Fonds. De kaalgeschoren hoofden van de aspirant-ASC’ers zien zij tijdens de ontgroening weinig. Tijdens de inauguratie in de Aula op 25 september 1953 zijn alle feuten verzameld. De mannen antwoorden op de vraag of zij lid willen worden met een luid ‘Ja!’; de vrouwen met ‘Mmm! Ja!’. Vervolgens zetten de meisjes een zwarte baret op, het teken van het lidmaatschap. De Miranda wordt samen met vijf anderen lid van het dispuut Pan, tegenwoordig de ene helft van Panikh. Het verenigingsleven zet zich na de groentijd vooral voort in de Theekamer van Herengracht 505: daar is een leestafel. Er worden lezingen en bridgedrives gehouden. Ook schijnt de ruimte geschikt te zijn voor pingpongtoer-nooien. Een borrelruimte is er niet op de Club. Er wordt sowieso met mate alcohol gedronken, en zeker geen bier. Tijdgenoten van binnen en buiten de vereniging benadrukken dat ze een stralend meisje is, dat zich helemaal thuis voelt binnen de nieuwe vriendenkring. ‘[...] met TEKST Daan Meijer (Beets 1981)>Ze vindt een kamer bij een hospita op de Van BreestraatIetje de Miranda als lector bij een promotie (l), de Wanicastraat in Paramaribo waar zij opgroeide (r) en de Bonaire, waarmee ze naar Nederland voerFoto: G. SamsonNOS IUNGIT AMICITIA | 49ASC21_Bio_Ietje de Miranda_05.indd 49ASC21_Bio_Ietje de Miranda_05.indd 49 30-04-21 12:2830-04-21 12:28

Page 52

Dröge & van Drimmelen is een Haags adviesbureau dat helpt b het versterken van maatschappelk en politiek draagvlak voor een bedrf, organisatie of issue. W hebben een breed netwerk in Den Haag en Brussel en vestigingen in New York, Shanghai en Kopenhagen. Directeur Marieke van der Werf (Fiore ’78) beheert binnen het bureau de portefeuilles duurzame energie en circulaire economie. Adviseur Veerle Nicolaï (Tychè ’13) ondersteunt bedrven en overheden op thema’s uiteenlopend van tech tot duurzaamheid.Parkstraat 20, 2514 JK Den Haag T 070-3920212 E info@dr2.nlADV_DrogeVanDrimmelen_01.indd 1ADV_DrogeVanDrimmelen_01.indd 1 28-04-21 12:2728-04-21 12:27LLaannddggooeedd BBooss ooff tteerrrreeiinn ttee kkoooopp ggeevvrraaaaggdd LLaannddggooeeddggeezzoocchhtt@@ggmmaaiill..ccoomm ADV_ASC_2021_04.indd 50ADV_ASC_2021_04.indd 50 30-04-21 13:3130-04-21 13:31

Page 53

haar vrolijke klaterlach een aanwinst voor Pan’. Ze wordt ab actis van het dispuut en zet zich met haar dispuutsgenoten in voor Tehuis Annette, een plek voor ongehuwde moeders en hun kinderen. Gala’s bezoekt ze met Dolf Paalman (Marnix 1955). Deze student farmacie wordt later de echt - genoot van Ietje.Moeder komt overSuriname vergeet ze niet: ze is lid van de Vereniging Surinaamse Studenten Amsterdam en broers en zusters komen ook naar Nederland. Als haar vader overlijdt in Paramaribo komt haar moeder in 1958 voor zo’n anderhalf jaar naar Amsterdam. Samen wonen ze in een pension aan de Emmastraat. Haar studievriend Han Flamman (Marnix 53) eet er wel eens: ‘Heerlijke gerechten en een bijzondere sfeer’.Meer over De Miranda is te lezen in de almanakken van die tijd: zij schermt. En jaar in jaar uit vertegenwoordigt zij de vereniging bij de Interac en andere studentenwedstrijden. Samen met Anke Alberda (Gijs 54), die met haar sportieve prestaties zelfs de landelijke pers weet te halen, strijdt zij met het floret. Het is niet onlogisch dat De Miranda praeses wordt van zowel de Interacademiale Sportcommissie Brandt Corstius (Breero 53) niet op de deelnemerslijst staan. Zouden ze het te druk hebben met de voorbereiding van de groentijd, die even daarna van start gaat? Wie wel op de deelnemerslijst staat is hun jaargenoot Frits Bolkestein (Homerus 53). Ook hij doet wiskunde, maar is wellicht iets verder omdat hij al in de Verenigde Staten heeft gestudeerd.Het doctoraal behaalt ze in 1960. Dat is het einde van haar lidmaatschap van het AVSV, maar niet het einde van haar universitaire carrière. Ze gaat promoveren. Binnen vier jaar verschijnt het proefschrift Topological semigroups. Het judicium: cum laude. Het boek blijkt een standaard-werk en beleeft diverse herdrukken. In 1966 – pas dertig jaar oud en slechts 13,5 jaar na haar vertrek uit Suriname – wordt zij benoemd tot lector aan de UvA. Ze is volgens haar kinderen ‘de enige moeder die het concept van de Rubik’s Cube beter doorgrondde dan haar kinderen’. In 1980 wordt ze hoogleraar Zuivere wiskunde. Zij blijft aan de UvA ver - bonden tot haar pensioen in 1997. Op 11 mei 2020 overlijdt zij op 84-jarige leeftijd. Robbert Dijkgraaf twittert, de UvA plaatst een advertentie en in het NRC verschijnt een In Memoriam. Ietje de Miranda zal niet vergeten worden. •als de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Schermvereniging Floret. Ze schermt onder meer in Utrecht, Groningen en Den Haag. Successen worden er wel geboekt, maar de eerste plaats is telkens net uit beeld. ‘Het volgend jaar gaat het vast nog beter’, schrijft ze over de Interac van 1957.PublicerenWaar zij absoluut wel de eerste plaats weet te bemachtigen is bij de studie Wiskunde. Vooraan zittend in de collegebanken is zij onder de eerstejaars een bewonderde verschijning. Han Flamman volgt een aantal colleges samen met haar: ‘Ik denk dat ik vaker haar collegedictaten heb geleend dan andersom’. Ze is hyperintelligent. Haar bijzondere belangstelling hebben de vakken Topologie en Intuïtionistische wiskunde. Daar kan ze uren over praten. Te moeilijk voor bijna al haar vrienden. Ontzag oogst ze als ze al na haar kandidaats samen met haar professor publiceert. Dat is in die jaren uitzonderlijk. In 1954 wordt in Amsterdam het Inter - national Congress of Mathematicians gehouden. De stad wordt overstroomd door ’s werelds beste wiskundigen, zo’n 1.500 in totaal. Opvallend is dat De Miranda en haar vrienden Han Flamman en Hugo Al tijdens haar studie publiceert De Miranda met haar professorMet Dolf Paalman tijdens een gala (r)Foto’s: familie PaalmanNOS IUNGIT AMICITIA | 51ASC21_Bio_Ietje de Miranda_05.indd 51ASC21_Bio_Ietje de Miranda_05.indd 51 03-05-21 11:3003-05-21 11:30

Page 54

Laetitia Asser (Lllorien 96) ging na een tussenjaar in de kibboets de hbo-opleiding Nationaal Gids in Amsterdam doen, waar je alles leerde over Nederland om te kunnen gidsen op bus, boot en wandelingen. Naast haar studie werkte ze als gids op de Wallen bij Rob van Hulst, beter bekend als dokter Eric Koning, de slechterik uit tv-serie Medisch Centrum West. ‘Dat was heel geestig, ik verdiende goud geld met het rondleiden van vrijgezellenparty’s door de rosse buurt.’ Wonend op de Kromboomssloot en met de sociëteit in de Warmoesstraat speelde haar leven zich op één vierkante kilometer af. Na haar afstuderen rolde Asser in een baan als officemanager bij een start-up. In 2003 was er, net als nu, een lerarentekort en het zij-instroomtraject was aanlokkelijk. ‘Mensen uit het bedrijfsleven konden toen met behoud van salaris les gaan geven na een verkorte pabo-opleiding. Ik hou van groepen en groepen entertainen. Of dat nou op de Wallen is of voor een groep kinderen in de klas, ik vind het even leuk.’ Ons soort mensenVia een stage kwam Asser als vaste leer - kracht in groep 4 terecht op een kleine school in Oud-Zuid op steenworp afstand het leertempo lag hoog en ook de ambities bij het team waren groot. De meeste kinderen stroomden na groep 8 uit naar het vwo.In de vakanties ging bijna iedereen naar exotische bestemmingen en na de krokus - vakantie kwamen de kinderen standaard met ski-medailles naar school. Ik stelde op maandagochtend nooit de vraag wie er weg was geweest, maar wilde juist weten of er iemand thuis was gebleven.’Schelden en knokkenTijdelijk werd Laetitia, naast haar vaste dagen in Oud-Zuid, op vrijdag invaller op Na dertien jaar op een school in Oud-Zuid vol geprivilegieerde kinderen te hebben gewerkt, was Laetitia Asser uitgeleerd. Nu geeft zij les op een zeer gemengde basisschool buiten de ring. En daar gaat het er heel anders aan toe dan ze gewend was. Van Oud-Zuid naar nieuw-westvan het Concertgebouw en het Museum-plein. De gymles werd op het Museumplein gegeven en bij het Concertgebouw waren de leerlingen kind aan huis. ‘Het was een heel homogene school met kinderen van hoogopgeleide ouders, die veelal lid waren geweest van het corps. De ouders waren zeer betrokken en zaten in het schoolbestuur. Wat dat betreft deed het me aan mijn eigen lagere-schooltijd denken op de Bussumse Montessorischool. Er waren mooie tradities als uitgebreide kerstvieringen en school-kampen op een landgoed. De kinderen kregen alle mogelijkheden om te floreren, 52 | NOS IUNGIT A MICITIAASC21_OudzuidNieuwwest_06.indd 52ASC21_OudzuidNieuwwest_06.indd 52 30-04-21 13:2530-04-21 13:25

Page 55

een school in Nieuw-West. ‘Daar kreeg ik wel een cultuurschok. Er werd veel straat - taal gesproken in de klas en veel gevloekt. Ik kijk niet op van krachttermen als kech of je moeder!, maar op een middag brak er een heus gevecht uit. Schelden en knokken was hun enige manier om een conflict op te lossen. Ik ben de klas uitgelopen. Ik moest stoom afblazen bij een collega in het lokaal ernaast en haar om hulp vragen. Ik faalde, hier was ik niet tegen bestand. Dit was mijn eerste ervaring met een ander soort schoolpopulatie en hier lag een uitdaging voor mij als leerkracht. Ik besloot uit te kijken naar een baan op zo’n soort school. Na dertien jaar lang te hebben genoten van het warme bad en de bruisende werkomgeving op mijn oude school, was het tijd voor nieuwe verhalen.’ TaalbarrièreDe basisschool buiten de ring waar Laetitia nu les geeft, is heel divers. De kinderen komen uit alle windstreken en de ouders zijn soms statushouders. Het opleidings-niveau van de ouders is nogal uiteenlopend. Tijdens de lockdown bleek dat een groot deel van deze ouders cruciale beroepen heeft als schoonmaker, buschauffeur of trambestuurder. Ze wonen anders, met vijf kinderen in een tweekamerflat is geen uitzondering. ‘Voor oudergesprekken vraag ik regelmatig aan een oudere broer of zus wie er het beste Nederlands verstaat en wie ik dus het beste kan bellen. Een vraag die ik op mijn vorige school nooit hoefde te stellen. Maar ook deze ouders willen het beste voor hun kind.’ Dat er thuis niet altijd Nederlands wordt gesproken, betekent dat ze als juf aan de bak moet. ‘Die taalvaardigheid, daar loop je echt tegenaan. Ik moet nog leren hoe ik er beter in word om de kinderen een grotere woordenschat bij te brengen. Je weet niet of ze alles begrijpen.’ Vorig jaar had ze een meisje van zeven jaar in haar klas, dat net uit Irak kwam. Via een NT2-school, gespe - cialiseerd in Nederlands als tweede taal, leende ze taalboeken en binnen twee maanden had het meisje Nederlands geleerd. ‘Dit had ik nog nooit gezien. Van nul naar honderd. Ik ben daar echt door getriggerd. Ik vraag me bij elk kind af wat erin zit, want elk kind wil iets. Vaak weet een kind zelf heel goed wat het nodig heeft.’KlassenNu maakt Laetitia dikwijls mee wat ze in de veelbesproken NTR documentaireserie Klassen heeft gezien. ‘In Klassen zat een inspirerend bezoek aan een school in een Londense achterstandswijk. De aanpak was om de leerlingen niet als slachtoffer van hun thuis situatie te zien en daar rekening mee te houden, maar om juist gedisciplineerd aan het werk te gaan en de lat hoog te leggen. Mijn duo-leerkracht en ik hebben ons dat ook voorgenomen in de periode dat de scholen ‘ Met vijf kinderen in een tweekamerflat wonen is hier geen uitzondering’dicht waren: flink de schouders eronder met onze klas. Nu spraken kinderen, die sowieso al twee jaar achterstand hadden qua taal - vaardigheid, bijna geen Nederlands meer. Online lessen kunnen dat niet opvangen.’ Soms frustreerde het haar wel ‘tijdens die vreselijke schoolsluiting’ dat zij de enige in de omgeving van het kind is, die dat lezen kan aanbieden en oefenen. ‘Automatiseren is bij taal essentieel. De bibliotheken waren dicht en waar op mijn vorige school dan elk leuk kinderboek besteld wordt op Bol.com, hadden mijn leerlingen nu thuis niets te lezen. Nu de scholen weer open zijn, zie ik ze groeien. Ik merk dat de kinderen het fijn vinden om naar school te gaan. Hier hoef ik niet alleen maar les te geven, ik vind ook veel rust in gewoon lief doen. Als ik vraag aan ouders waar hun kind hulp bij nodig heeft, dan antwoorden ze “bij alles”. De rapportbesprekingen zijn hier veel korter, maar ze luisteren heel goed en zijn dankbaar dat je hun kinderen helpt. Wat dat betreft heb ik nu meer een gidsrol en is de cirkel rond.’ •NOS IUNGIT A MICITIA | 53TEKST Natasja van Wijk (Panikh 90) ILLUSTRATIES Wendelien van de Erve (Panikh 80)ASC21_OudzuidNieuwwest_06.indd 53ASC21_OudzuidNieuwwest_06.indd 53 30-04-21 13:2530-04-21 13:25

Page 56

AND R AGOLOGI E‘Mijn vader vond het een geschikte studie voor mij, en het moest ook aan de VU, waar hij zelf had gestudeerd. Daar was ik zes jaar lang de enige andragologiestudent, vooral in klasjes met bijvakstudenten. Ik denk serieus dat aan de VU mensen in dienst zijn gebleven vanwege mij. Toen uiteindelijk de enige professor in dit vak dood ging, hield het echt op. Ik was toen bijna klaar. Met nog een paar vakjes her en der ben ik uiteindelijk afgestudeerd als sociaal pedagoog. ‘De studie was een combinatie van sociologie, psychologie, filosofie en organisatiekunde, heel breed. Het ging over het functioneren van volwassenen, omgaan met groepen, hoe te verande-ren, en vooral hoe te zorgen dat ver - anderingen ook echt verbeteringen zijn. Sowieso allemaal goed voor je ontwikke-ling in je studententijd; het was eigenlijk een soort volwassenkunde. Maar toen ik klaar was, kon ik niets concreets.’LID‘Een laatbloeier was ik. Ik ben een keer gezakt voor mijn eindexamen en ook nog een jaar kamermeisje geweest in Frankrijk, en nog steeds wist ik van toeten nog blazen. Mijn schoolvriendinnetje Sanne Bierens zat in Lllorien en zei mij dat ik op een bepaald tijdstip ergens moest gaan staan om mij in te schrijven. Dat deed ik dan braaf, maar ik had geen idee waar ik terecht zou komen. Ik kreeg alleen een fleur van Lllorien. Op het corps was ik de enige die andragologie deed, maar in mijn jaar deed ook iemand Arabisch, een ander theaterwetenschap-pen en weer een ander de kunstacademie, dus zo buitenissig was het binnen het jaar 83 nou ook weer niet. De meesten in mijn dispuut deden psychologie.‘Ik zag er ook bepaald niet doorsnee uit. Ik ben groot en liep vaak in gewaden rond, oude meuk van het Waterlooplein, of een binnenstebuiten gekeerd jacquet omdat ik de mouwen dan zo mooi vond glimmen. Groene fluwelen laarzen, pof - broeken en in allerlei kleuren geverfd stekelhaar. Uiterlijk was ik een type dat in de Hema wordt achtervolgd door de beveiliger. Dat gebeurde echt.‘Op de VU, waar de anarchistische punk - beweging nog leefde, heb ik pas aan het eind durven zeggen dat ik lid was, in mijn zesde jaar. En maar meteen met verve. Hoezo had jij dat nooit gedacht?’WEL ZIJNSWER K‘Eenmaal afgestudeerd ben ik mijn verkering Herman Prakke (Hebe 80) achterna gegaan, die in Maastricht ging wonen voor werk. Ik kende niemand anders die andragologie had gestudeerd, dus beroepsoriëntatie was lastig. Na enig zoekwerk werd ik beleidsmedewerker emancipatiezaken bij de gemeente. Ik heb destijds onder meer de roze zater - dag naar Maastricht gehaald. Het was ook de tijd van Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Nou, héél geëmancipeerd ben ik Herman na drie jaar wederom gevolgd toen hij in Parijs ging werken. ‘Daar kwam ik in het jongerenwerk terecht. Mijn moeder was maatschappe-lijk werker, mijn vader arts, dus ik had het ook van huis uit meegekregen om te zorgen voor mensen die het minder makkelijk hebben. Ik ging aan de slag in een moeilijke-meidenhuis. Dat was een pittige praktijkleerschool. Ik dacht altijd dat een relatie zo werkte: ik vertrouw jou, dan vertrouw jij mij. Ik was ervan over - tuigd dat een relatie dat nodig heeft. Andrawat?Astrid Prakke-Bruins (Lllorien 83) studeerde andragologie aan de VU, als enige, en ook aan de Raamgracht was ze geen doorsnee corpsmeisje. Nu geeft ze les op een mbo. ‘Ik heb het mooiste vak ter wereld.’‘Uiterlijk was ik een type dat in de Hema wordt achtervolgd door de beveiliger’ 54 | NOS IUNGIT A MICITIAASC21_Paradijsvogel_05.indd 54ASC21_Paradijsvogel_05.indd 54 30-04-21 13:5730-04-21 13:57

Page 57

TEKST Jacqueline Hoefnagels (Oktopus 80) PARADIJSVOGELHet was dus wennen dat meiden die ik geld gaf voor eten daar iets minder verstandigs voor kochten, dat ze ruzie maakten op een manier die ik mij tot dusver niet eens kon voorstellen, dat ze stomme dingen deden of niet op kwamen dagen. Als de ruzies uit de hand liepen, ging ik heel hard het Wilhelmus zingen, daar vielen ze van stil, stomverbaasd. In Frankrijk is geen sociaal netwerk voor jongeren van 12 tot 19, behalve in treurige opvangflats aan de rand van de stad en de moeders van die meisjes waren vaak 16, 17 jaar ouder. Als je ze vroeg een stamboom te maken was vaak niet helder wie nou de oom, de vader of de onduidelijke vriend was. Zij leefden niet in een speelwei zoals wij, maar moesten een bergpad op. Het was zwaar, maar mooi werk.’ONDERWIJS‘Terug in het Maastricht ben ik een tijd gemeentelijk voorzitter van D66 geweest. Daarna wilde ik het onderwijs in. Op de valreep had ik in mijn studie gelukkig een aantekening gekregen waarmee ik les mag geven in opvoedkunde. In solliciteren bleek ik net zo slecht als in fleurrondes lopen. Tijdens een gesprek ben ik zelfs gaan huilen, maar gek genoeg werd ik juist daar aangenomen. Inmiddels ben ik alweer ruim twintig jaar juf. Ik bleek een onderwijsmens te zijn in hart en nieren, het is het mooiste vak ter wereld. Wel pittig; je staat altijd aan, leerlingen voelen hoe jij je voelt. Je moet weerbaar zijn, niet te perfectionistisch, gevoel voor humor hebben en echt van jongeren houden, altijd betrokken zijn. ‘Ik geef les aan een mbo-opleiding Sociaal Werk, en breng ze onder andere sociale vaardigheden bij. De opleiding is niet alleen gericht op een beroep in jongeren-buurtwerk en dergelijke, maar ook op zelfontwikkeling en vorming. Ik leer ze bijvoorbeeld hun straattaal aan te passen aan een werkomgeving en wijs ze op gesprekstechnieken. En ik lijd flink aan beroepsdeformatie, want ik doe dit ook buiten werktijd. Zo stond ik eens op het schoolplein te wachten tot Astrid Prakke-Bruins nu (boven) en in haar studententijd>NOS IUNGIT A MICITIA | 55ASC21_Paradijsvogel_05.indd 55ASC21_Paradijsvogel_05.indd 55 30-04-21 13:5730-04-21 13:57

Page 58

mijn kinderen naar buiten kwamen en knoopte ik een gesprekje aan met een andere ouder. Na een tijdje hoorde ik mijzelf tegen haar zeggen: nu moet jij ook iets aan mij vragen, zo gaat dat in een gesprek. En altijd alles willen benoemen, hè. Dus wat jij wil zeggen is...’ Aan mbo’ers wordt vaak getwijfeld, het mbo als opleiding heeft ten onrechte een slechte reputatie. Een deel redt het niet, bijvoorbeeld omdat ze niet tegen autoriteit kunnen. Maar de leerlingen die het wel redden, zijn vaak juist verrassend praktisch oplossingsgericht. Ik zal er alles aan doen om het beeld van hen meer in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid.’STAGES‘Het gebrek aan stageplekken voor mbo’ers is een groot probleem. Veel plekken zijn wegbezuinigd en daar is corona nog eens overheen gekomen. Terwijl mensen die voor een beroep worden opgeleid, uiteraard begeleid moeten kunnen oefenen. Daarom ben ik inmiddels ook een informeel uitzend bureau. Ik zoek overal naar plekken, als fietsmaatje of voorlees-maatje of wat voor maatje dan ook. In Leiden willen ze nu alle 75-plussers interviewen over corona aan de hand van vragenlijsten. Nou weet De snelle opkomst en ondergang van andragologieIn de wederopbouw moest alles beter, niet alleen de manier waarop grote groepen mensen met elkaar omgaan, maar ook de vorming en ontplooiing van individuele volwassenen. Met de welvaart groeide de hang naar persoonlijk welzijn. Vormings- en hulpverleningswerk, voorheen het domein van vrijwilligers, werd over - genomen door beroepskrachten, en die professionalisering vroeg om weten - schappelijke ondersteuning. Al in 1950 had de UvA Tonco ten Have aangesteld als hoogleraar Grondslagen van de sociale pedagogiek. Hij destilleerde daaruit de studie Andragologie (zijn term). Vanaf 1968 was dat een zelfstandige studie, in 1970 officieel erkend als wetenschap die ‘de vorming en des - kundige hulpverlening aan volwas-senen’ bestudeert. De belangstelling onder de aanwassende hoeveelheden studenten was groot, maar in de jaren zeventig kregen studenten ook steeds grotere inbreng in het curriculum, vaak politiek gedreven. Volgens Maaike de Boois, die een proefschrift over de studie schreef (2018) onder de veel - zeggende titel Discipline zonder discipline, was men het in de andra - gologie nergens over eens. Op colleges ging het vaak over de vraag waarover het moest gaan. Wat ook niet meehielp was dat er in het buitenland geen equivalent was. Vanuit de maatschappij drong tegelijkertijd de vraag op waar al die aannames over welzijnswerk en wat er goed was voor de mensen eigenlijk op gebaseerd waren, en daar bovenop kwam de economische crisis en dus de noodzaak van kostenbeheersing. Onderwijsminister Deetman trok in 1983 de stekker eruit: andragologie mocht geen zelfstandige wetenschap meer zijn. Maar er zit nog wel leven in: de UvA-alumnivereniging Kring Andragologie is actief en pleit sinds 2012 voor een nieuwe leerstoel.Achter de Lllorien-bestuurstafel met Viveka van de Vliet (l) en Ardine Nicolaïik toevallig wel wie die interviews prima zouden kunnen afnemen, na wat instructie van mij. Of laat mijn leerlingen de jongeren aanspreken die op straat met hun ziel onder hun arm rondlopen. Al die capaciteit is er op het mbo. Doe er dan ook wat mee! Ik hoop dat steeds meer mensen gaan beseffen, binnen en buiten de overheid, dat mijn leerlingen meer kunnen dan gedacht wordt. En er eens eentje een kans geven, al is het maar voor een dagdeel.’SPIJT VAN DE STUDIE?‘Nee hoor, helemaal niet. Ik denk dat andragologie het in de huidige tijd weer goed zou doen.’ • Op colleges ging het vaak over de vraag waarover het moest gaan56 | NOS IUNGIT A MICITIAASC21_Paradijsvogel_05.indd 56ASC21_Paradijsvogel_05.indd 56 06-05-21 11:3806-05-21 11:38

Page 59

Joost Hölscher (Homerus 80) STRIPNOS IUNGIT A MICITIA | 57ASC21_ColumnJoost 03.indd 57ASC21_ColumnJoost 03.indd 57 06-05-21 11:3706-05-21 11:37

Page 60

Hogescholen en universiteiten in Nederland hebben jaarlijks een miljard euro extra nodig. Maar ze worden niet bedreigd met sluiting en het aantal studenten groeit. Dat is in Amerika compleet anders, legt Geert Jan Colijn uit. Daar is het crisis. Alleen de Ivy League blijft onaangetast.Academisch A m e r i k a : armoe troefDe Universiteit van Amsterdam was een broeinest van onvrede en verzet toen Colijn (Sirius 64) in 1969 zijn kandidaats politieke wetenschappen haalde. Het Maagdenhuis werd bezet door studenten die inspraak eisten in het universiteitsbestuur. Bovendien moesten hoogleraren die niet ‘maatschappij krities en anti-kapitalisties’ genoeg waren het veld ruimen. Colijn zat ondertussen op een andere planeet. ‘Ik had net een jaar besteed aan het corps -lustrum en moest weer eens aan de slag. Maar het was een puinhoop, colleges werden versjteerd en de onrust nam toe. Ik besloot in Amerika verder te studeren.’ Bijkomend voordeel was dat hij daar geen uitleg hoefde te geven over zijn achtergrond. ‘De naam Colijn was verbonden aan de vooroorlogse christelijke ARP-premier Hendrik Colijn en dat was bepaald geen pre op de UvA. Ik moest steeds duiden dat ik tot een andere tak van de familie behoorde en een andere politieke kleur had.’Hoogleraar en ondernemerColijn studeerde uiteindelijk af aan de Temple University in Philadelphia en wilde blijven. Hij kon in 1974 als invaller aan de slag op de Stockton University of New Jersey, die toen pas vijf jaar bestond. Uiteindelijk zou hij er veertig jaar werken en dean (decaan) worden van de algemene studierichting. Ook was hij medeverantwoordelijk voor fondsenwer-ving, vooral voor de leerstoel Holocaust en Volkerenmoord waarmee Stockton zich onderscheidt van andere universiteiten. ‘Ik was hoogleraar, maar ook ondernemer en ik had een grote vrijheid’, memoreert hij.‘In plaats van mijn hand op te houden bij de overheid moest ik zelf filantropen interesseren voor onze programma’s. Een Joodse vriend van me heeft jarenlang vijftigduizend dollar gedoneerd aan het Holocaust-centrum. Dat werd een begrip in Amerika en in Israël. Andere donoren volgden vanzelf.’Colijn woont nog steeds in Amerika en volgt de ontwikkelingen in de universitaire wereld op de voet. ‘Die staat hier zwaar onder druk. Zeker vijfhonderd colleges (instellingen waar-aan je geen master kunt halen en niet kunt promoveren) en universiteiten zijn in grote financiële problemen gekomen.’ Overheids-geld dekt slechts 10 à 12 procent van de kosten. De rest wordt gefinancierd met collegegelden en giften. Maar het aantal nieuwe aanmeldingen keldert al jaren.Colijn: ‘Het hoger onderwijs heeft veel minder prestige dan dertig jaar geleden. Als je met bijvoorbeeld een PhD Antropologie of Sociologie toch eindigt als barista – met een torenhoge schuld – wat heeft het dan voor nut?’ Het collegegeld voor een openbare universiteit in Amerika bedraagt gemiddeld veertienduizend dollar per jaar. Daar komen bij de kosten van boeken, behuizing, eten en sporten. Particuliere instellingen of de acht elite-universiteiten in de Ivy League zijn vele malen duurder. Ook buiten de Ivy Leaque bestaan er overigens tussen de vele Amerikaanse universiteiten grote verschillen in aanzien en kwaliteit.Ook de demografische ontwikkelingen helpen niet mee. Colijn: ‘De meest universiteiten liggen in het noorden en oosten van Amerika, waar de vergrijzing het hardst toeslaat. In het westen en het zuiden 58|NOS IUNGIT AMICITIAASC21_ColijnVS_05.indd 58ASC21_ColijnVS_05.indd 58 30-04-21 12:0230-04-21 12:02

Page 61

TEKST Joan Veldkamp (Chess 85)Als je met je PhD Antropologie toch eindigt als barista met een torenhoge schuld, wat heeft het dan voor nut?wonen de meeste jongeren. Als ze naar een andere staat verhuizen om te studeren, betalen ze zestig tot zeventig procent meer collegegeld. Die beweging is dus niet vanzelfsprekend.’Nood en verantwoordelijkheidCovid-19 heeft nog meer roet in het eten gegooid. Colijn: ‘Vooral onder minderheden is de uitval van studenten groot. Vaak hebben ze meer verantwoordelijkheden thuis en ze moeten nu ook helpen om de gaten in het gezinsinkomen te dichten, als ouders werk -loos worden.’ Bovendien blijven buitenlandse studenten massaal weg van wege het virus. ‘Vooral veel universiteiten aan de westkust zijn voor ongeveer dertig procent afhankelijk geworden van Chinezen die uit prestige en paar jaar in Amerika willen studeren. Maar zij zijn naar huis en ik zie ze voorlopig niet terugkomen. Want mensen met een Aziatisch uiterlijk worden in Amerika wel degelijk gediscrimineerd op straat omdat de oorsprong van het virus in China zou liggen. Zelfs mijn buurvrouw, die van Chinese afkomst is maar haar halve leven hier woont en les geeft op de universiteit, maakt dit mee.’ In maart was er een aanslag op drie massagesalons in Atlanta waarbij de dader bewust verschillende medewerkers met een Aziatisch uiterlijk vermoordde.En dan is er nog een belangrijke ontwik-keling. Terwijl de inkomsten teruglopen, nemen de verantwoordelijkheden van universiteiten toe. Ook op medisch gebied. Colijn: ‘Een voorbeeld van een collega van een universiteit in New York: twintig jaar geleden was daar één zuster voor twintig -duizend studenten. Nu werkt er op de campus een medische staf van veertig mensen, onder wie dokters, verpleegsters en psychologen. Dat kost een fortuin maar het is noodzakelijk. De academische druk en de druk om te presteren wordt wereldwijd steeds groter en regelmatig plegen stu -denten zelfmoord. Dat is funest voor het imago van universiteiten en ze zullen er alles aan doen om dit te voorkomen. Vooral het prestigieuze MIT in Boston zag een tijd terug een disproportioneel aantal zelfmoorden.’De psychische nood neemt toe door zorgen over de toekomst en over levensonderhoud. Er heerst nu op universiteiten meer ‘ver -borgen’ armoede dan Colijn eerder heeft meegemaakt. ‘Op verschillende campussen zijn zelfs voedselbanken verrezen. Veel studenten die hun bijbaantjes zijn kwijtgeraakt door Covid-19 redden het financieel niet meer.’Dat geldt overigens ook voor een groot aantal onderbetaalde ‘adjuncts’. Zij hebben geen vaste aanstelling op universiteiten maar geven wel meer dan vijftig procent van de colleges. Wie daarnaast geen vaste baan elders heeft, heeft het niet breed. Colijn: ‘Ik ken voorbeelden van adjuncts die noodgedwongen in hun auto slapen omdat een huis huren te duur is.’Geen braindrainDe regering Biden zei onlangs veertig miljard dollar steun toe aan colleges en universiteiten. Ze moeten daarvan de helft besteden aan studiebeurzen. Maar ondanks het nood -pakket zullen toch veel universiteiten de deuren moeten sluiten, verwacht Colijn. Of ze zullen fors bezuinigen en hele vak -gebieden afstoten, zoals de University of Rio Grande in Ohio deed. Het is de vraag hoe relevant een instituut daarna nog is en wat het diploma waard is. Colijn: ‘En ja, dan komen ook professoren en hoogleraren op straat te staan zonder vangnet. Ongeveer een halfjaar worden hun ziektekosten-verzekering doorbetaald en daarna zijn ze volledig op zichzelf aangewezen.’ Alleen de acht elite-universiteiten worden niet geraakt door de ontwikkelingen. Colijn: ‘Ze geven les op het hoogste niveau en hebben de beste professoren. Hier worden coryfeeën nog op handen gedragen en zijn het echt sterren. Ook beschikken ze over miljarden aan reserves die goed worden belegd; ze kunnen bij wijze van spreken van de rente rondkomen.’ En ze trekken de beste studenten aan vanuit de hele wereld, vooral zij die uitblinken in chemie, biologie, geofysica of medicijnen. ‘Wat er ook gebeurt; voor een braindrain hoeft niet te worden gevreesd. Het wetenschappelijke klimaat is van zo’n hoog niveau dat de briljantste geesten nog altijd in Amerika terechtkomen.’ •NOS IUNGIT AMICITIA |59ASC21_ColijnVS_05.indd 59ASC21_ColijnVS_05.indd 59 30-04-21 12:0330-04-21 12:03

Page 62

‘De belangrijkste lessen leer je niet op de universiteit’Binnen The School of Life zijn Frits Philips en Maartje Molenaar verantwoordelijk voor de programmering voor de zakelijke markt. Misschien hebben ze zelf nog wel het meest geleerd van de eigen workshops. Maar ook het corps zou van de school van Alain de Botton nog wat kunnen leren, vinden ze. Op school leer je hoe je de omtrek van een cirkel berekent, waar landsgren-zen liggen en wanneer de Tachtigjarige Oorlog was, maar je leert niet hoe je betekenis aan je leven kunt geven. Dat is de basisgedachte van The School of Life, een commerciële organisatie die cursussen en workshops aanbiedt waarin vragen centraal staan als: wat is een goed leven, wat verwacht ik van relaties en waar wil ik me voor inzetten in of naast mijn werk? Levens-lessen, zeg maar. Daar zetten workshop-gevers de eeuwenoude kennis uit de filo - sofie voor in, aangelengd met inzichten uit de psychologie en uit de hoek van gedrags- en organisatiewetenschappen. Het filiaal aan het Amsterdamse Frederiks-plein is er sinds 2014. Het hoofdkantoor staat in Londen, waar filosoof Alain de Botton in 2008 van start ging. Frits Philips (Osiris 89) was er in Amsterdam vanaf het begin bij betrokken, Maartje Molenaar (Chess 01) stapte een jaar later aan boord als zakelijk adviseur. Samen ontwikkelen ze programma’s voor de zakelijke markt. SpeelsWaarom de zakelijke markt? Philips: ‘De plek waar je als volwassene het meest met jezelf geconfronteerd wordt, is je werk. Je wordt als individu op veel fronten uit - gedaagd en tegelijkertijd heb je allemaal mensen om je heen die hetzelfde ervaren, maar wel een ander karakter hebben. Als je daar geen antennes voor ontwikkelt, kan het behoorlijk lastig en eenzaam zijn en heb je niet zoveel werkplezier, waar het ons uiteindelijk om te doen is. Je werk is ook bij uitstek de plek waar je betekenis geeft aan je leven door je talenten in te zetten en te ontplooien.’ Molenaar vult aan: ‘Heel goed zijn in je vak is niet meer genoeg. Waar het in je werk vaak op misloopt, is op de relationele aspecten zoals de samen-werking of de communicatie. Dat komt door een beperkt zelfinzicht of door blinde vlekken. Ons uitgangspunt is: dat hoort allemaal bij de mens; we hebben allemaal onze tekortkomingen. Door het daar op een verkennende en speelse manier over te hebben, ontwikkelen jonge professionals zich beter en sneller.’ In de kuif gepiktDe belangrijkste les is volgens Philips steeds: ‘Je bent niet alleen. Je bent niet de enige die denkt: wat doe ik hier eigenlijk? Of: wanneer komen ze erachter dat ik ‘ Heel goed zijn in je vak is niet meer genoeg’60 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_SchoolOfLife_05.indd 60ASC21_SchoolOfLife_05.indd 60 03-05-21 13:0703-05-21 13:07

Page 63

TEKST Bob Duynstee (Hera 81) FOTO'S Annelot van Steenbergen (Idefix 17)>eigenlijk niks kan? Je bent niet de enige met een soms negatief zelfbeeld of een wat ingewikkelde innerlijke dialoog. Dat hebben de meesten van ons. Als we dat gewoon van onszelf erkennen en bespreekbaar maken, dan kunnen we elkaar er ook mee helpen. Zo ga je misschien inzien dat wat je te brengen hebt is ondergesneeuwd door verwach-tingen, normen, statusgevoeligheid, belemmerende overtuigingen of sociale druk.’ Maar leidt dat soort gesprekken dan niet tot gedoe binnen een afdeling of organisatie? Molenaar: ‘Als er gedoe komt, gaat het juist de goede kant op. We hebben alleen nooit geleerd om goed met gedoe om te gaan. Dat ontlopen we liever, terwijl we er juist veel van kunnen leren. Daarom proberen we een context te creëren waarin het veilig is om dat gedoe te onderzoeken: wat gebeurt er nu, waarom reageer ik zo? Je moet leren om het ongemak in jezelf op te zoeken. Filosofen doen dat al eeuwen, daar kunnen we veel van opsteken.’ Philips: ‘Een van onze best lopende workshops is “Beter leren ruziemaken”. Dat gaat over blinde vlekken, perspectieven, verwachtingen, relaties en sociale dynamiek. Als je je eigen rol in een conflict beter in kaart hebt gebracht, kun je het van daaruit weer over de inhoud te hebben en kun je vooral ook weer met elkaar gaan lachen.’ Van dat soort lessen leren ze zelf ook. Molenaar: ‘Frits en ik hadden in het begin best een stroeve relatie. We zijn heel verschillend: ik wil altijd snelheid, doorgaan, resultaat. Ik wil meer in de spits staan van het bedrijf en de handel verkopen. Frits wil tijd hebben om de diepte in te gaan, om na te denken. Waar we elkaar in het begin in de kuif pikten, is onze relatie nu tot rust gekomen door -dat we hebben geleerd wat ons beweegt en uitdaagt. Dat patroon zie ik ook in mijn privéleven in mijn relatie met mijn broer, mijn moeder. Ook daar is veel meer rust in gekomen omdat ik me bewuster ben geworden van wat mij boos of gefrustreerd maakt of gevoelens van machteloosheid geeft. Je verandert de wereld niet, maar je brengt mensen wel tot zelfinzicht. En als alle ruis en alle gedoe is uitgepraat en opgelost, komt er heel veel energie vrij die je voor andere dingen kunt inzetten.’ GolfPhilips ontwikkelt programma’s die bestaan uit één of meerdere workshops en inspi -ratiesessies. Dan gaat het bijvoorbeeld om thema’s als zelfkennis, of innovatie. Molenaar ontwikkelt ook programma’s en focust op de zakelijke kant ervan; ze doet het commerciële deel en het project -management voor klanten. Samen ont -wikkelen ze nu een driejarig programma voor advocaat-stagiairs van een groot Zuidas-kantoor, met als uitgangspunt: welke kwaliteiten moet ik ontwikkelen om te floreren binnen deze organisatie? Philips: ‘Centraal staat het begrip “zelf -management”; hoe zorg je ervoor dat je niet verzuipt op een internationaal advocatenkantoor?’ Ook grote commer-ciële organisaties, banken en overheden zijn klant. Molenaar: ‘Wij zien dat we de tijdgeest meehebben. Organisaties worden complexer, de maatschappij vraagt van organisaties sociaal en ethisch verant-woord gedrag. Dat veronderstelt van professionals een bepaalde emotionele volwassenheid naast je vakinhoudelijke expertise. Op die golf surfen wij.’ WijsneusPhilips heeft als coach en docent zelf misschien nog wel het meest geleerd. Als copywriter zat hij ooit veilig achter zijn NOS IUNGIT AMICITIA |61ASC21_SchoolOfLife_05.indd 61ASC21_SchoolOfLife_05.indd 61 30-04-21 13:1530-04-21 13:15

Page 64

Keizersgracht 1691016 DP Amsterdam +31 (0)20 423 0916www.abma-amsterdam.nlFlexible office space in the center of Amsterdamwww.downtownoffices.nl +31202050438ADV_ASC_2021_04.indd 62ADV_ASC_2021_04.indd 62 30-04-21 13:3230-04-21 13:32

Page 65

computer. Toen hij in 2014 bij de school werd betrokken, wierp hij zichzelf na een coachingsopleiding voor de leeuwen door voor de groep te gaan staan in de workshops die hij ontwikkelde. Dat voelde in het begin tegennatuurlijk: ‘Het was getting out of your comfortzonein het kwadraat voor mij. Maar ik heb daar veel van geleerd. Je gaat tientallen keren op je bek; er zit een wijsneus in de zaal die het beter weet, je wordt uitgedaagd, getest: wie ben jij eigenlijk om dit verhaal te vertellen? Maar het is wel het deel van mijn leven waarin ik het hardst ben gegaan. Juist omdat je alles wat je weet, al je veiligheid loslaat, móét loslaten, omdat je verdedigingsmecha-nismen voor zo’n groep niet meer werken. Maar qua inhoud, qua thematiek, de filosofie en psychologie… het was alsof ik in de hemel kwam.’ OogcrèmesMolenaar begon haar loopbaan als jongerenwerker bij een welzijnsorgani-satie in de Amsterdamse Diamantbuurt, in de Pijp. Daarna werkte ze een jaar als onderwijscoördinator op Nyenrode. Maar stroperige organisaties passen niet goed bij haar. Zo kwam ze in de cosmetica-winkel van een goede bekende terecht. Als een kort tussenstation dacht ze, maar ze kreeg de smaak van het verkopen en ondernemen te pakken. Molenaar: ‘Ik kon het bedrijf laten groeien en van alles proberen en uitproberen. Maar na drie jaar dacht ik: ik ga niet mijn hele leven oogcrèmes verkopen.’ Terwijl ze bezig was met het opzetten van een bedrijfje voor yoga en mindfulness op het werk, kwam ze via een vriendin met The School of Life in contact. Daar zochten ze een zakelijk leider voor alle programma’s. Molenaar: ‘Dat werd het niet, maar ik werd wel uitgenodigd om samen met Frits te kijken naar de zakelijke markt. Dat zijn we toen samen gaan doen.’ Status a ng stIn hun werkveld komen ze best veel corpsleden tegen die op een meer spiritueel pad zijn geraakt. Zouden ze eens hardop willen filosoferen over een programma voor het corps? Molenaar: ‘Ik denk dat het corps toe is aan vernieuwing. Een wit elitair bolwerk, in hoeverre is dat nog relevant in deze tijd? Zou je niet eens moeten kijken of dat anders kan? Een cultuuromslag zou kunnen beginnen met het herstellen van het man-vrouwbeeld. “Alle wijven zijn hoeren”, dat is een ongezonde cultuur.’ Philips: ‘Een van de bekendste boeken van Alain de Botton is Statusangst. Binnen de vereniging ben je veel bezig met status. Waar staat mijn dispuut? Waar sta ik in mijn dispuut? Wie staat er boven mij? Kom ik in het bestuur? Woon ik op het huis? Corpsleden kunnen daarin verstrikt raken. Als je het over energie vrijmaken hebt, valt daar heel wat te halen. Want wat leren we nou eigenlijk, los van de studie en de vriendschappen die je opdoet, van het lidmaatschap waarin we zoveel energie stoppen in het overschreeuwen van onze kwetsbare kant? In hoeverre staat dat persoonlijke en culturele ontplooiing in de weg? Aan de andere kant is het corps natuurlijk een reservoir van talent en dat talent komt linksom of rechtsom wel weer aan de oppervlakte. Er zijn veel mensen die binnen het corps hun stem weten te vinden. Maar het corps en de leden zelf zouden veel te winnen hebben met een beetje meer zelfkennis en reflectie. Dan krijgt die fenomenale sociale ontwikke-ling een wat steviger fundament aan de binnenkant, wat je enorm gaat helpen bij de grote keuzes in je leven.’ •'Een wit elitair bolwerk, in hoeverre is dat nog relevant?'NOS IUNGIT AMICITIA |63ASC21_SchoolOfLife_05.indd 63ASC21_SchoolOfLife_05.indd 63 30-04-21 13:1730-04-21 13:17

Page 66

‘s-HertogenboschSpinhuiswal 25211 JG ‘s-HertogenboschAmsterdamJames Wattstraat 1001097 DM AmsterdamMr. E.A. Brat (‘87’)‘Als u dan toch een advocaat nodig heeft, dan eentje die uw mores kent!’Naamloos-1 1Naamloos-1 1 22-04-21 12:2222-04-21 12:22ooijbmakelaardij o.z.Isabelle Bandregister makelaar- taxateur o.z.Prinsengracht 4141016 JC AmsterdamTelefoon (020) 4 222 888Mobile 06 26 06 88 31Fax (020) 4 21 33 44info@booijoz.nlwww.booijoz.nlLid NVM & MVAooijbmakelaardij o.z.Isabelle Bandregister makelaar- taxateur o.z.Prinsengracht 4141016 JC AmsterdamTelefoon (020) 4 222 888Mobile 06 26 06 88 31Fax (020) 4 21 33 44info@booijoz.nlwww.booijoz.nlLid NVM & MVAAmsterdam(Grachtengordel, Zuid, Oud-West)woningenbedrijfsobjectentaxaties020 - 4 222 888www.booijoz.nlinfo@booijoz.nlBooij_Advertentie_02-2014.indd 1 07-02-14 08:15Amst erdamwww.florent.nlooijbmakelaardij o.z.Isabelle Bandregister makelaar- taxateur o.z.Prinsengracht 4141016 JC AmsterdamTelefoon (020) 4 222 888Mobile 06 26 06 88 31Fax (020) 4 21 33 44info@booijoz.nlwww.booijoz.nlLid NVM & MVAooijbmakelaardij o.z.Isabelle Bandregister makelaar- taxateur o.z.Prinsengracht 4141016 JC AmsterdamTelefoon (020) 4 222 888Mobile 06 26 06 88 31Fax (020) 4 21 33 44info@booijoz.nlwww.booijoz.nlLid NVM & MVAAmsterdam(Grachtengordel, Zuid, Oud-West)woningenbedrijfsobjectentaxaties020 - 4 222 888www.booijoz.nlinfo@booijoz.nlBooij_Advertentie_02-2014.indd 1 07-02-14 08:15ADV_ASC_2021_04.indd 64ADV_ASC_2021_04.indd 64 30-04-21 13:3330-04-21 13:33

Page 67

TEKST Olga van Ditzhuijzen (Bever 96)Ruth de Kanter heeft zich altijd ingezet voor gelijke kansen voor vrouwen en strijd tegen machtsmisbruik. In een vorig jaar verschenen boek laat ze tien Afghaans-Nederlandse vrouwen hun verhaal doen.mijn roeiploeg zijn we nog geselecteerd voor de Europese Kampioenschappen in Moskou.’ Ze werkte jaren bij de GGD in Amsterdam en promoveerde later aan de Universiteit Utrecht. Ook was ze een van de oprichters van de interfacultaire werk - groep Vrouwenstudies. En in iedere anti- kernwapen demonstratie liep ze mee.In 1996 kwam ze bij het centrum voor Gender en Diversiteit aan de universiteit van Maastricht in contact met de gevluchte vrouwen. Die wilden hulp bieden aan ambitieuze meisjes in Afghanistan, en De Kanter wilde dat idee graag steunen. Pas in 2002, na de verdrijving van het Taliban - regime, werd het mogelijk daadwerkelijk iets te doen. Met het oprichten van de stichting Ariana – een duizenden jaren oude naam voor Afghanistan – werden studiebeurzen beschikbaar gesteld voor gemotiveerde meisjes tussen de 15 en 25 jaar in Kaboel. Een partnerorganisatie, Empowerment Center for Women in Kaboel, selecteerde de studenten die in aanmerking kwamen. De Afghaanse bestuursleden vertaalden hun aanvraag. De Kanter was tot 2013 de voorzitter van de stichting, die in totaal bijna 250.000 euro aan beurzen heeft toegekend, aan 268 scholieren en 186 studenten. HoopDoordat veel hoogopgeleide vrouwen in die jaren hun land zijn ontvlucht, is daar nu een tekort aan vrouwelijk ‘opgeleid midden - kader’. Nu is er een nieuwe generatie die met onder meer de financiële steun van de stichting als arts of verpleegster, docent, accountant, jurist of politica de infrastruc-tuur en de economie kan verbeteren – voor zover de Taliban daar niet tussenkomt.Toen ze begon met de stichting, was er goede hoop, zegt De Kanter: na het verdrijven van de Taliban en met de aanwezigheid van Nederlandse en internationale vredes-troepen zou Afghanistan weer kunnen worden opgebouwd. ‘Nu is driekwart van het land helaas weer in handen van de Taliban. Terug naar de middeleeuwen.’ •Onderwijs voor alle vrouwenEen Afghaanse vrouw in een boerka kan nogal wat vooroordelen oproepen. Ze zal wel analfabeet zijn, of mocht niet studeren. Dat blijkt soms anders te zitten, merkte Ruth de Kanter (Eoos 61) toen ze in de jaren negentig via haar werk in contact kwam met hoog- opgeleide Afghaanse vrouwen die net waren gevlucht voor de Taliban. In Zwemmen tegen de stroom in (2020) tekende De Kanter de verhalen op van tien van deze vrouwen. Dat de meisjes in Afghanistan nu weer in angst en onveiligheid leven raakt De Kanter, die zelf opgroeide tijdens de Tweede Wereldoorlog. Moderniteit en middeleeuwen wisselen elkaar af in de loop van de geschiedenis van Afghanistan, vertelt De Kanter. In de jaren twintig van de vorige eeuw maakte koning Amanullah Shah zich sterk voor vrouwenon-derwijs. Hij opende de eerste meisjesschool. Ook de latere koning Zahir Shah zorgde voor een sterk verbeterde positie van vrouwen. Vanaf 1959 mochten vrouwen zelfs naar de universiteit, in de jaren zestig liepen de vrouwen in Kaboel in minirok. Maar in 1973 werd Zahir Shah afgezet. Na veel gerommel volgde zes jaar later de Russische invasie en tweede helft jaren negentig greep de Taliban de macht.VrouwenstudiesAanvankelijk hield De Kanter zich in haar carrière vooral bezig met ontwikkelings-psychologie. Ze roeide bij Thetis, de vrouwe lijke afsplitsing van Nereus. ‘Met NOS IUNGIT AMICITIA | 65ASC21_Boek_Ruth de Kanter_03.indd 65ASC21_Boek_Ruth de Kanter_03.indd 65 30-04-21 11:4930-04-21 11:49

Page 68

Bijna een miljoen luisteraars in Nederland en Suriname genoten van de bekroonde podcast De plantage van onze voorouders. Maartje Duin, een van de twee makers, weet dat dit verhaal nog lang niet is afgesloten.Een gedeeldEgeschiedenisMaartje Duin (Panikh 95) is afstammeling van een van de eigenaren van de Surinaamse plantage Tout Lui Faut. Samen met Peggy Bouva, een nazaat van tot slaaf gemaakten van dezelfde plantage, maakte zij de indrukwekkende podcast De plantage van onze voorouders (Prospektor/VPRO), waarin ze hun gedeelde familiegeschiede-nis in acht afleveringen onderzoeken. Zij wonnen prijzen als ‘Beste podcast van het jaar 2020’ en ‘Beste verhalende podcast’ bij de Dutch Podcast Awards van BNR Radio en ‘Meestervertellers 2020’ van de Stichting Verhalende Journalistiek. Duin: ‘Ik heb wel eerder prijzen gewonnen voor mijn werk als radiodocumentairemaker, maar heb nog nooit iets gemaakt dat zó’n succes is. Dat het zo is ingeslagen, zoveel beluisterd, dat heeft ook met het moment te maken. De podcast kwam uit toen George Floyd werd vermoord en Black Livers Matter hard groeide. Er is een honger naar kennis over het koloniale verleden. Waarom begrijpen wij witte mensen er zo weinig van? Vanwaar de woede, waar komt dat “opeens” vandaan? Dat is helemaal niet opeens natuurlijk, maar daar willen mensen zich kennelijk nu in verdiepen.’Morrelen aan de normenDuin bezocht in 2018 het Keti Koti Festival in het Oosterpark, de herdenking van de afschaffing van de slavernij. ‘Ik dacht: laat ik mijn microfoon meenemen, ik voelde een project opborrelen. Ik wist weinig van mijn familiegeschiedenis van moeders kant, van de Van Lyndens, en moffelde dat altijd een beetje weg. Waarom denk ik dat het slavernijverleden iets is van andere mensen, van zwarte Nederlanders? Waarom voelt dat niet als een gedeelde geschiedenis? We zijn het er toch alle - maal over eens dat slavernij vreselijk is. Dus waarom staan we hier niet allemaal in het Oosterpark?’ Ze had wel eens gegoogeld op ‘Van Lynden’ en ‘slavernij’, maar nu riep ze de hulp in van deskundigen bij het Nationaal Archief. Ze was benieuwd wie van haar voorouders welke rol had gespeeld en is stamboomonderzoek gaan doen. ‘Het voelde voor mij als een beerput, waarvan ik niet wist wat er precies in zat. Het was nog een taboe en dat vind ik interessant. Ik probeer in mijn werk altijd te morrelen aan maatschappelijke normen.’ GeschiedenislesDeze podcast zou verplichte kost moeten zijn in de geschiedenislessen, want juist door de verbindende dialoog die Bouva en Duin met elkaar aangaan, wordt er een taal gevonden om over het gevoelige onderwerp te praten. ‘Een geschiedenis-leraar heeft ons tijdens de lockdown benaderd. Hij gaf zijn leerlingen thuis de opdracht om al buiten wandelend naar onze podcast te luisteren en vragen voor ons te verzinnen. Als ze straks weer met de complete klas op school zitten, komen wij die beantwoorden. Het zou mooi zijn als het perspectief in het geschiedenison-derwijs gekanteld wordt. Vaak moeten docenten hun witte blik nog afleggen. Iedereen heeft blinde vlekken en je daar bewust van worden is een heel proces. Precies daar gaat onze podcast over.’Seizoen 2Samen met Bouva heeft Duin de VPRO en NPO Radio 1 benaderd voor een tweede seizoen van de podcast. Waar het eerste seizoen stopt in 1863 bij de afschaffing van de slavernij, willen zij in het tweede seizoen verder ingaan op de doorwerking daarvan. ‘Hoe komen we van 1863 tot Black Lives Matter? In de jaren dertig werkte Bouva’s overgrootmoeder als wasvrouw in Paramaribo en mijn overgroottante woonde daar ook. Zij was zendelinge. Als je naar school wilde, moest je je bekeren tot het protestantse geloof en dat is een van de vele 66 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_MaartjeDuin-Plantage_05.indd 66ASC21_MaartjeDuin-Plantage_05.indd 66 30-04-21 12:0730-04-21 12:07

Page 69

TEKST Natasja van Wijk (Panikh 90)Linkerpagina: Maartje Duin (r) en Peggy Bouva. Foto onder: Maartjes betbetovergrootmoeder Antoniavan Lynden-van der Heim (1804-1884),voor 1/72ste eigenaar van plantage Tout Lui Faut in Surinamemanieren waarop het koloniale systeem ook in de twintigste eeuw doorwerkte. Weinig mensen in haar familie doen daardoor nog aan de Afro-Surinaamse Winti-religie. Er is veel te ontleden. Wat maakt dat wij anders in het leven staan? Wat kunnen we doen om gelijkwaardigheid te bereiken?’Hartverwarmende reactiesDuin had zich schrap gezet voor haat -reacties na de lancering van de podcast, maar die bleven gelukkig uit. Dat heeft volgens haar ook te maken met het medium. ‘Als je op televisie met dit onderwerp komt, is het wel anders; kijk naar de bagger die documentairemaker Sunny Bergman over zich heen kreeg met haar docu’s Zwart als roet en Wit is ook een kleur. Wij kregen veel hartverwarmen-de reacties. Een heel mooie reactie vond ik die van onderwijzer Harold Sijlbing uit Suriname, die bezig is met het behoud van cultureel erfgoed. Zijn verre voorouders waren tot slaaf gemaakten op Tout Lui Faut. Hij is heel blij met dit verhaal over de plantage en onze research. Ik heb hem ook weer op bronnen kunnen wijzen voor zijn research over zijn voorouders. Er zijn zoveel mensen die afstammen van tot slaaf gemaakten die nu bezig zijn hun familie -geschiedenis te achterhalen. Juist in de archieven van eigenaren kunnen zij veel informatie vinden. Zo kwamen we op het idee om Stichting Tout Lui Faut op te richten, waardoor we het verhaal duur -zaam verder kunnen vertellen.’Stichting Tout Lui FautDe podcast heeft veel in gang gezet en Duin en Bouva worden regelmatig gevraagd voor lezingen op scholen, bij bedrijven en Rotary Clubs. Binnenkort organiseert het Rijksmuseum in het kader van de slavernijtentoonstelling drie avonden waarin de twee in gesprek gaan met gasten over wat te doen als je sporen van het slavernijverleden in je familiege-schiedenis vermoedt. ‘Met onze Stichting Tout Lui Faut willen w e me er gelijkwaar-dige samenwerkingen tussen nazaten van tot slaaf gemaakten en van eigenaren stimuleren, vanuit een oprechte betrokken-heid die voorbij het dader-slachtoffer-denken gaat. Zoiets is een heel krachtig en verzoenend gebaar voor beide groepen. Het doel is educatie over het Nederlands slavernijverleden en er zijn plannen om een monument op te richten op de plek van de plantage in Suriname. Het verhaal is nog lang niet afgesloten.’ •OproepMaartje Duin hoopt dat nazaten van de eigenaren van Tout Lui Faut zich bij haar melden naar aanleiding van dit artikel. ‘Denk aan families als Alting Siberg, Van Limburg Stirum, Van der Does, Van der Hoeven, Van de Spiegel en Van Suchtelen. Die zijn er vast in ons corpsnetwerk. We komen heel graag met ze in contact.’ Op haar website www.maartjeduin.nl is de lijst met namen te vinden. Duin: ‘Kijk goed of je er een voorouder bij ziet staan.’ Een goed geconserveerd familiearchief is uiteraard ook zeer welkom, net als ondersteuning bij de financiering van het project. Op genoemde website is ook meer infor-matie te vinden over de stichting of over lezingen door Duin en Bouva, privé, bij bedrijven of op scholen. De podcastserie De plantage van onze voorouders is te beluisteren via de apps van Apple Podcast en Google Podcast of via vpro.nl.‘In ons corpsnetwerk zitten vast nazaten van de plantage-eigenaren’NOS IUNGIT AMICITIA |67ASC21_MaartjeDuin-Plantage_05.indd 67ASC21_MaartjeDuin-Plantage_05.indd 67 30-04-21 12:0830-04-21 12:08

Page 70

Christiaan Alberdingk Thijm laat zich interviewen door de hoofdpersoon uit zijn roman De familie Wachtman.BOTSENDE belangenVoordat de redactie van dit tijdschrift mij vroeg hem interviewen, had ik geen flauw idee wie of wat hij was. Christiaan Alberdingk Thijm? Een schrijver? Advocaat en docent bovendien. Enfin, erg veel enthousiasme wekte het verzoek niet bij mij op. Maar de lijst met publicaties is ook dit jaar weer vrij leeg, dus de klus kwam niet geheel ongelegen.Op verzoek van de schrijver moest ik helemaal naar een of ander gehucht, onder de rook van Hoorn. Een kwartier lopen vanaf de bushalte. Motregen die als een vochtig duizend-dingen-doekje in mijn gezicht slaat. Bij binnenkomst verontschuldig ik me voor mijn late komst en mompel iets over een vertraagde bus. Alberdingk Thijm lijkt genoegen te nemen met die leugen. We gaan in gesprek over zijn nieuwe roman De familie Wachtman. We nemen plaats aan een kleine tafel in de eveneens klein bemeten woonkamer. Ik vraag hem of ik het gesprek mag opnemen. ‘Geen probleem’, zegt hij, het uilskuiken. Waarom moest ik eigenlijk hierheen komen? We wonen allebei in Amsterdam. ‘In dit vakantiehuisje heb ik het boek voor een groot deel geschreven. In de vroege ochtend, wakker gemaakt door de vogels, wankel ik naar beneden om in sluimerstand de eerste zinnen te schrijven. Het creatieve brein werkt het beste als het nog deels slaapt.’ Waarom moest je zo nodig een boek schrijven? Last van een midlifecrisis? ‘Ik schrijf al mijn hele leven. Als zevenjarige schreef ik in een dagboek al de avonturen op die ik als kind beleefde. Toen ik rechten studeerde, zat ik bij Beets. Veel miskende schrijvers die dikke boeken lezen. Ik schreef verhalen voor de almanak en deed verwoede pogingen om in de Propria Cures te komen. Samen met een dispuutgenoot volgde ik een schrijfcursus van de dichter Tonnus Oosterhoff.’ Is het wat, dat boek van jou?‘Tja, dat moet je niet aan mij vragen. De recensies deden me af en toe wel blozen. Het Parool schreef dat De familie Wachtman rijk aan suspense en tragiek is, NRC vergeleek het met Herman Kochs Het diner, De Telegraaf noemde het boek fenomenaal, actueel en urgent.’Zit je stiekem toch een beetje op te scheppen. Waar gaat het boek eigenlijk over?‘Het gaat over twee mensen met een geheim, Philip en Freya. De een is een spermadonor, de ander is zijn vriendin. Zij wil een kind, hij heeft er 411. Dan dreigt zijn geheim naar buiten te komen door een uitspraak van de rechter.’Heb je je laten inspireren door die affaire Karbaat? ‘De spermadonor is de afgelopen maanden onophoudelijk in het nieuws. In maart werd die prachtige driedelige documentaire over Karbaat uitgezonden. Maar toen ik in 2011 begon aan het boek, stond het onderwerp totaal niet in de publieke belangstelling.’ Hoe kwam je op het idee? Ben je zelf donor?‘Mijn vorige roman ging over een advocaat die verstrikt raakt in zijn eigen leugens. Toen vroeg ook iedereen of het autobiografisch was. Ik heb zelf nooit gedoneerd. Er zijn maar een paar honderd donors Door onze medewerker Philip Wachtman68 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Boek_Christiaan Alberdingk Thijm_03.indd 68ASC21_Boek_Christiaan Alberdingk Thijm_03.indd 68 30-04-21 11:5730-04-21 11:57

Page 71

TEKST Christiaan Alberdingk Thijm (Beets 90) in Nederland. Ik kreeg het idee toen ik in 2011 een interview las in Folia met een studente die op zoek was naar haar biologische vader. Ze was op haar vijftiende in korte tijd allebei haar ouders verloren. Tijdens het opruimen van de zolder vond ze een map met papieren van het AMC. Daaruit bleek dat de man die haar had opgevoed niet haar biologische vader was. Ze is linea recta naar het ziekenhuis gegaan en sprak de eerste beste witte jas aan die ze tegenkwam. Wie is mijn vader? Op de afdeling verloskunde werd haar dossier gelicht. De arts-assistent die haar hielp vertelde dat ze wist wie haar vader was, maar dat ze het haar niet kon vertellen. Haar vader was een anonieme donor. “Het enige wat ik je kan zeggen, is dat het vaak geneeskundestudenten zijn en dat je vader een lange man is.” Jarenlang is ze naar hem op zoek geweest. Ze postte in de hal van het ziekenhuis, sprak lange artsen aan. “Heeft u weleens sperma gedoneerd?”’ Dat is toch verschrikkelijk. Arme artsen. Heeft ze haar vader gevonden? ‘Na negen jaar schrijven, vroeg ik me dat ook af. Via de journalist van het Folia-interview kwam ik aan haar e-mailadres. Ik stuurde haar een bericht en kreeg binnen een uur een reactie. Ze schreef me dat ze op het moment van schrijven op het perron stond om haar twee halfbroers te ontmoeten. Haar vader had ze een maand daarvoor leren kennen. Dat bleek inderdaad een lange arts te zijn.’ Jij koos als perspectief de donor, niet het kind. Waarom? ‘Het verhaal van de studente zette me aan het denken. Hoe zou het zijn als je donorkinderen ineens op de stoep staan? Mijn vertrekpunt was de donor en zijn privacy. Voor mij als privacyjurist ligt dat meer voor de hand. Tijdens het schrijven, merkte ik dat ik eigenlijk schreef over botsende belangen. Het belang om te weten van wie je afstamt tegenover de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het recht op anonimiteit. Hoe vind je dan het juiste evenwicht?’ Heb je iets geleerd van het schrijven van je roman? Dit moet ik van de redactie vragen. ‘Het schrijven een roman is een voortdurende dialoog met jezelf. Je geeft je personages bepaalde karaktereigenschappen, laat ze bepaalde handelingen verrichten waardoor ze in conflict met anderen komen. De vraag is dan steeds: waarom? Het antwoord op die vraag zegt veel over je eigen mensbeeld. Al schrijvende merkte ik dat ik niet geloof in de slechtheid van de mens. De mens rommelt maar wat aan. Ik geloof niet zo in boze opzet. Wel in egoïsme, woede, onhandigheid, miscommunicatie. De meeste conflicten ontstaan door miscommunicatie.’Lijk jij eigenlijk op je hoofdpersoon?‘Philip Wachtman is een wat gezette man met een midlifecrisis, een tikkeltje autistisch, antisociaal, die altijd tegen de stroom in gaat, wars is van sociale media, mopperig, en af en last van winderigheid heeft. En je vraag is of ik op hem lijk? Misschien. Je vergroot trekken van jezelf. Ik ben net als Philip Wachtman vrij eigenwijs, een eigenschap die ik van mijn moeder heb. We zijn met vijf jongens en we zijn allemaal even eigenwijs.’Je bent niet heel aardig over hem.‘Een hoofdpersoon die heel aardig is, is verschrikkelijk saai. Een personage moet een rafelrandje hebben. Tegelijkertijd heb ik een zwak voor Philip Wachtman. Ik heb een zwak voor de underdog, degene die afwijkt van de maat. Iemand die verstrikt raakt in systemen. Philip is een klassieke antiheld. Daar moet ik het dan maar mee doen.Het was leuk je even te spreken, Philip. •'Het schrijven van een roman is een voortdurende dialoog met jezelf'NOS IUNGIT A MICITIA | 69ASC21_Boek_Christiaan Alberdingk Thijm_03.indd 69ASC21_Boek_Christiaan Alberdingk Thijm_03.indd 69 30-04-21 11:5830-04-21 11:58

Page 72

ADV_ASC_2021_04.indd 70ADV_ASC_2021_04.indd 70 30-04-21 13:3330-04-21 13:33

Page 73

MOET: noodfonds helpt leerlingen door coronacrisisTerwijl de pandemie Amster-damse studenten hard heeft geraakt, waren de gevolgen voor de leerlingen in Bur-kina Faso heftiger: de school vormt daar een belangrijk houvast en een veilige plek. In april 2020 sloten de scho-len, en daarnaast dreigde ook nog een hongersnood door de sluiting van lokale markten. Om de leerlingen en leraren te ondersteunen, zette MOET een nood-fonds op om pakketten met voedsel en verzorgings producten samen te stellen. Met zo’n noodpakket werden leerlingen, leraren en hun families drie maanden lang geholpen totdat de maatregelen in het land werden versoepeld. Inmiddels gaan de leerlingen weer naar school om te bouwen aan een betere toekomst voor henzelf en voor hun families. Vijftien jaarStichting MOET – Met Onderwijs Een Toekomst – is in 2006 opgericht op initia-tief van het ASC/AVSV, om kinderen in Burkina Faso toegang tot onderwijs te bieden. Inmiddels bestaat de stichting vijftien jaar. Op de ambachtsschool, opgericht in 2009, wordt onder meer les gegeven in algemene mechanica, auto-mechanica, metaalbewerking en elektri-citeit. Onze landbouwschool, die vier jaar geleden is opgezet, bereidt voor op de agrarische sector, die meer dan tachtig procent van de economie van Burkina Faso uitmaakt. Sinds 2020 kunnen de leerlingen een vervolgop leiding volgen om zich te specialiseren. Om na de opleiding een baan te vinden als automonteur of elektricien, blijkt een netwerk onontbeerlijk: vacatures worden mondeling verspreid. Dit is voor het bestuur een reden om een alumni-netwerk op te bouwen met de leerlingen die hun diploma hebben behaald en inmiddels aan het werk zijn. Samen met de directeur van de ambachtsschool wordt hiervoor nu een plan opgesteld. Beurzen voor meisjesWe zijn erg trots dat afgelopen jaar 93 procent van de leerlingen is geslaagd, dit jaar volgen 107 leerlingen onderwijs. Ons doel voor 2021 is meer meisjes de kans op onderwijs bieden en om de infor-maticalessen weer op te pakken. Het aantal schoolgaande meisjes ver groten blijft lastig, omdat ouders vaak liever hun (oudste) zoon naar school sturen. Daar-om willen wij komend jaar beurzen ter beschikking stellen voor meisjes. Ook viel ons op dat leerlingen verlegen waren tegenover ons en zich naar onze smaak wel erg formeel en ondergeschikt opstelden. Daar hopen we verandering in te brengen.DonateursToen het bestuur van stichting MOET in januari 2021 de ambachtsschool in Bobo-Dioulasso bezocht, zagen we gemotiveerde, trotse leerlingen die droomden van een toekomst als automonteur of medewerker in een fabriek. De projecten van de stich-ting worden vrijwel volledig gefinancierd door de leden van het ASC/AVSV en inmid-dels zijn meer dan 2700 leden donateur. Vanwege COVID-19 konden we in Amster-dam geen inzamelingsacties organiseren, hopelijk kunnen we dit jaar we bijvoor-beeld weer de 100 km Ringvaart organi-seren. De betrokkenheid van de leden blijft groeien, door het inzicht dat wij als studenten, zowel hier in Amsterdam als in Burkina Faso, worden geraakt door de pandemie. •Stichting M.O.E.T.Meer informatie over de stichting en over het worden van donateur, vindt u op www.stichtingmoet.nl. Op sociale media zijn we te vinden onder @stichtingmoet en sinds kort valt een podcast te beluisteren, terug te vinden op Spotify onder de naam ‘Intern Stichting Moet’. De stichting kan de hulp van u als reünist goed gebruiken. Ideeën, contacten, expertise en ondersteu-ning op ieder mogelijke manier worden enorm gewaardeerd. Neem daarvoor contact op via algemeen@stichtingmoet.nl.NOS IUNGIT AMICITIA |71TEKST Niek Franzen (Aeneas 18), ab actis bestuur MOETASC21_Stichting MOET_04.indd 71ASC21_Stichting MOET_04.indd 71 30-04-21 13:1730-04-21 13:17

Page 74

Dat zou ook geen verstandige strategie zijn. Onder reünisten zullen ook genoeg twijfelaars zijn. Wat zegt hij tegen hen? ‘Ik heb vooral geleerd dat je niet moet gaan overtuigen. Luister naar de zorgen die iemand heeft en vraag waar de informatie vandaan komt. Pas dan bied ik aan om mijn kennis en ervaring te delen. Als iemand dat niet wil, respecteer ik dat. Ik ga met iedereen het gesprek aan, maar sommige mensen zijn onbereikbaar met argumenten en dat moet je dan voor lief nemen. Waar ik wel allergisch voor ben is voor mensen die zeggen dat ik lieg. Dat raakt mij.’ Als hij in interviews niet de gelegenheid krijgt om op de inhoud in te gaan, vindt hij dat een gemiste kans. Zo vond hij de vragen van Yves Gijrath in het BNR- programma The Friday Move van Wilfred Genee vervelend. Die gingen over de winstmarges in combinatie met de belas - tingroutes van Pfizer. ‘Dat zijn dingen waar ik geen verstand van heb. Ik ben medisch directeur en kan je alles vertellen over Covid 19 en hoe het vaccin werkt. Als je over belastingzaken wilt praten, moet je onze accountant uitnodigen.’ De beste interviewer vond hij Sven Kockelmann in 1 op 1: ‘Die had zich niet alleen goed ingelezen maar luisterde ook aandachtig, waardoor hij onder je huid kruipt en hij kritische vragen kan stellen. Dat vond ik knap en ook heel leuk.’ Doorpri k kenEen interview moet voor hem wel een ‘functie’ hebben. Welke functie heeft dit interview dan voor hem? ‘Mijn uitgangs-punt is dat wat ik doe in de media moet bijdragen aan de vaccinatiebereidheid. Zonder groepsimmuniteit gaan we niet van de maatregelen af komen.’ Hij schat in dat de maatregelen eind juni grotendeels afgebouwd zijn. ‘Dat zeg ik op basis van het aantal vaccins dat wij als farmaceutische sector gaan leveren aan de Nederlandse overheid: 3,5 miljoen doses per maand. Als we flink doorprikken zijn we eind juni klaar, in ieder geval met de eerste vaccinatie.’ Daarnaast wil hij van de gelegenheid gebruikmaken om halve waarheden en hele onwaarheden te ontkrachten. Kaptein: ‘Daar zit een hele vervelende tussen, namelijk dat het vaccin je toe - komstige vruchtbaarheid zou beïnvloeden. Ik besef dat dit grote zorgen oproept. ‘Sommige mensen zijn onbereikbaar met argumenten en dat moet je dan voor lief nemen’ Samen met de Duitse partner BioNTech bracht farmacie-concern Pfizer als eerste een vaccin tegen corona op de markt. Daarmee steeg de media-aandacht tot grote hoogtes. ‘Media zijn uiteraard extreem hongerig naar nieuws en commentaar op alles wat met corona en de vaccins te maken heeft’, zegt Marc Kaptein (Vesta 88). Hij is niet alleen medisch directeur bij Pfizer Nederland maar ook voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Farmaceuti-sche Geneeskunde (NVFG). In die laatste hoedanigheid is hij het gezicht van zijn branche in de media. Dat hij op televisie, radio en in kranten zo goed overkomt, was voor hem ook een verrassing, zegt hij. ‘Ik wist niet dat ik dat in me had.’ En wat be - doelt hij dan precies met ‘dat’? ‘Dat ik heel goed voorbereid kan zijn op een gesprek en dan toch nog ontspannen overkom.’ BN ’erKaptein zegt er ook geen moeite mee te hebben dat hij met al die aandacht een BN’er is geworden. Hij wil alleen niet dat fanatieke antivaxers te weten komen waar hij woont. Daar hebben enkele OMT- leden slechte ervaringen mee en die wil hij zichzelf en zijn gezin besparen. Maar ‘wegzetten’ doet hij tegenstanders niet. ‘HET DAK GING ERAF’Op de ranglijst van meest betrouwbare bedrijfstakken bungelde de farmaceutische industrie onderaan, maar door de coronacrisis is dat veranderd. Die opmars heeft in Nederland een gezicht; dat van Marc Kaptein, medisch directeur van Pfizer Nederland. 72 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Pfizer_03.indd 72ASC21_Pfizer_03.indd 72 30-04-21 13:1030-04-21 13:10

Page 75

TEKST Bob Duynstee (Hera 81)>‘ Ons vaccin grijpt het virus precies aan op zijn dodelijkste wapen, het kopje van het spijkertje’ Tegenstanders van het vaccin beweren namelijk dat syncytin-1, een belangrijk eiwit voor de opbouw van de placenta, veel lijkt op het spike-eiwit. Een opgewekte immuunreactie door vaccinatie tegen het spike-eiwit zou daarom, zo wordt beweerd, ook een immuunreactie tegen de placenta geven. De verschillen tussen die eiwitten zijn echter zo groot dat het immuunsysteem zich daar echt niet tussen vergist.’ Pfizer is een vaccinstudie met zwangere vrouwen gestart en daaruit blijkt eveneens geen negatief effect. ‘Wat we wel zagen is dat zowel zwangere vrouwen als pasgeborenen goed beschermd worden tegen corona; dus die mythe hoop ik hiermee de wereld uit geholpen te hebben.’Innovatie en versnellingIn TokoTalks, het digitale interviewkanaal van ASC/AVSV, vertelt de Tukker Kaptein dat hij als enige van zijn school lid werd van het corps en medicijnen ging studeren. Tijdens zijn arts-assistentperiode op de afdelingen verloskunde/gynaecologie bekroop hem het gevoel dat hij als praktiserend arts onvoldoende uit de verf zou komen. ‘Ik was op zoek naar innovatie en versnelling, die vond ik onvoldoende in het ziekenhuis.’ In 2000 kreeg hij via-via de kans om als medisch adviseur aan de slag te gaan bij Organon in Oss, waarna hij van 2002 tot en met 2007 met zijn gezin in Amerika woonde en als medisch directeur wereldwijd verantwoordelijk was voor de innovaties van de anticonceptiedivisie. Omdat ze Nederland een betere plek vonden om hun kinderen te laten op - groeien, kwam het gezin Kaptein terug en werd hij hier uiteindelijk medisch directeur van Pfizer.NOS IUNGIT AMICITIA | 73ASC21_Pfizer_03.indd 73ASC21_Pfizer_03.indd 73 30-04-21 13:1130-04-21 13:11

Page 76

BeurskoersOp de vraag welk zelfbeeld bij Pfizer overheerst, dat van een mensenredder of dat van een slimme koopman is hij stellig: ‘Dat laatste helemaal niet! Daar wordt intern nooit over gepraat.’ Pfizer gaat dit jaar meer dan 2,5 miljard doses maken en volgend jaar drie miljard. Daar kun je opgeteld de halve wereldbevolking mee vaccineren. Bovendien zijn er ook miljar - den flesjes, rubberen dopjes, aluminium kapjes en etiketten nodig. ‘Dat kunnen wij heel erg goed: opschalen en productie draaien.’ Pfizer levert alleen aan overheden en dat tegen een vaststaande prijs. ‘Die prijs is zodanig dat het vaccin voor elke wereldburger beschikbaar zou moeten zijn via zijn of haar overheid.’ Maar het is toch ook een klapper, zo’n vaccin? ‘Kijk maar eens naar de beurskoers van Pfizer, die is sinds de introductie van het vaccin omlaaggegaan, niet omhoog. We zitten met onze koers op het niveau van voor de coronacrisis.’ OngehoordPfizer stopte twee miljard dollar in de ontwikkeling van het vaccin. Het platform waarop het ontwikkeld kon worden, stond klaar bij partner BioNTech in Mainz. De ceo zette de druk erop: ‘Hij eiste dat er vóór einde 2020 een vaccin zou liggen. Dat was op dat moment ondenkbaar; dat we een traject van minstens vijf jaar nu in negen maanden zouden klaarspelen. Maar de ceo zei: “Onbeperkte recources, human en financial. Denk er het weekend rustig over na maar maandag wil ik een plan hoe we dit voor elkaar gaan krijgen.” Die maandag zijn alle plannen op een grote muur in elkaar geschoven en kwamen we tot de slotsom dat we eind oktober de resultaten van een fase-3 studie konden hebben. Maar dat vroeg wel om de inzet en focus van duizenden medewerkers van Pfizer/BioNTech wereldwijd. Dat is een groot financieel risico, want je gaat door met de ontwikkeling van een vaccin waarvan je geen redelijke inschatting kunt maken of het ook gaat werken.’ Toch kreeg die maandag dat innovatieve trial-design akkoord. Het wachten was uiteindelijk op voldoende Covid-19-infecties in de grote vergelijkende studie tussen de placebo-groep en de gevaccineerde groep om een statistisch significant verschil aan te tonen. Daar kwam 95% bescherming uit. Kaptein: ‘Dat was ongehoord. We waren al blij geweest met 50% tegen een virus waarvan we niet eens wisten of we er wel een vaccin tegen konden maken. En dat op een technologisch platform dat nog niet klinisch getest was. En dan kom je op 95%. Ja, het dak ging eraf! Dat maak je maar één keer mee in je carrière.’ SpijkertjeVoor mutanten die weer nieuwe vaccins nodig maken is Kaptein niet bang: ‘De spijkertjes op het coronavirus zijn bepalend voor de besmettelijkheid. En dan met name het kopje van het spijkertje. Dat kan weliswaar van vorm veranderen, maar Hoe werkt het?Pfizer/BionTech maakt gebruik van messenger-RNA (mRNA) waarmee een stukje genetische code van het virus in een vetbolletje wordt geplaatst zodat het door lichaams-cellen kan worden opgenomen. Dat stukje mRNA codeert precies voor het spike-eiwit op het virus. Nadat het vaccin in de lichaamscel is opgenomen, zet het mRNA de cel aan tot het ontwikkelen van ‘spijkertjes’ aan de buitenkant. Die worden door het immuunsysteem vervolgens herkend als lichaamsvreemde eiwitten, waardoor dat systeem wordt geactiveerd.daar zit voor het virus wel een optimum aan en ik denk dat we daar al tegenaan zitten.’ De kopjes van de Zuid-Afrikaanse, de Britse, de Braziliaanse variant zijn allemaal vatbaar voor de huidige generatie vaccins. Maar de vraag is dan wel of je door massale vaccinatie midden in een pandemie het virus niet een kant op dwingt die juist nog besmettelijker en daardoor nog dodelijker is dan de huidige varianten. Kaptein: ‘Die kritiek hoor je wel, dat we de escape mutations versnellen. Maar ons vaccin pakt het virus precies aan op zijn besmettelijkste en daarmee dodelijkste wapen, het kopje van het spijkertje. Daar - mee dwingen we het virus juist een minder besmettelijke en dus ook minder dodelijke kant op. En mocht er alsnog een escape mutation ontstaan die niet vatbaar is voor ons vaccin, dan kunnen we daar het vaccin in honderd dagen op aanpassen.’ LustrumOkay, dan de belangrijkste vraag: kunnen we volgend jaar het corpslustrum vieren? Kaptein: ‘Tuurlijk kan dat! Ben ik vorige keer ook geweest. Toen konden wat dispuutgenoten er niet meer in en hebben we met ons dispuut tegen het hek van het KIT aan geborreld, met de ene helft binnen en de andere helft buiten. Omdat het bier niet snel genoeg doorkwam, heeft de bierkoerier daar 200 blikjes bier geleverd zodat we ook van externe aanvoer verzekerd waren. Mooi man!’ •‘ Tuurlijk kunnen we volgend jaar het corpslustrum vieren!’74 | NOS IUNGIT AMICITIAASC21_Pfizer_03.indd 74ASC21_Pfizer_03.indd 74 30-04-21 13:1130-04-21 13:11

Page 77

Page 78

Dankzij u.Dit kleine wonder kan een nieuwe pandemie voorkomen.De MinION, een briljant apparaatje dat mensen kan testen op álle bestaande en nieuwe infectieziekten – van corona tot tuber culose. En het signaleert ook nog eens mogelijke medicijn resistentie. KNCV Tuberculosefonds neemt het voor touw en wil zorgen dat de MinION uiteindelijk tot in de kleinste dorpjes beschikbaar is. Deze alles-in-één-testkit moet zo snel mogelijk wereldwijd worden uitgerold. Want vroege diagnose kan helpen om miljoenen onnodige slachtoffers en nieuwe pandemieën te voorkomen. KNCV Tuberculosefonds ontving dit jaar een Droomfonds -bijdrage van € 11 miljoen voor het vijfjarige project ‘Nooit meer een pandemie’. KNCV Tuberculosefonds is één van de meer dan honderd organisaties die wij dankzij onze deelnemers kunnen ondersteunen. Sinds de oprichting van de Postcode Loterij in 1989 hebben we al ruim € 6,2 miljard aan goede doelen kunnen schenken. Samen voor een betere wereld: postcodeloterij.nlAdv_KNCV_Reünistenmag_ASC_AVSV_218x290_P4744_01.indd 1Adv_KNCV_Reünistenmag_ASC_AVSV_218x290_P4744_01.indd 1 03-05-2021 09:3703-05-2021 09:37ADV_ASC_2021_05.indd 75ADV_ASC_2021_05.indd 75 06-05-21 11:4006-05-21 11:40

Page 79

ADV_ASC_2021_04.indd 76ADV_ASC_2021_04.indd 76 03-05-21 09:2603-05-21 09:26

Page 80

ADV_ASC_2021_04.indd 2ADV_ASC_2021_04.indd 2 30-04-21 13:2930-04-21 13:29Dankzij u.Dit kleine wonder kan een nieuwe pandemie voorkomen.De MinION, een briljant apparaatje dat mensen kan testen op álle bestaande en nieuwe infectieziekten – van corona tot tuber culose. En het signaleert ook nog eens mogelijke medicijn resistentie. KNCV Tuberculosefonds neemt het voor touw en wil zorgen dat de MinION uiteindelijk tot in de kleinste dorpjes beschikbaar is. Deze alles-in-één-testkit moet zo snel mogelijk wereldwijd worden uitgerold. Want vroege diagnose kan helpen om miljoenen onnodige slachtoffers en nieuwe pandemieën te voorkomen. KNCV Tuberculosefonds ontving dit jaar een Droomfonds -bijdrage van € 11 miljoen voor het vijfjarige project ‘Nooit meer een pandemie’. KNCV Tuberculosefonds is één van de meer dan honderd organisaties die wij dankzij onze deelnemers kunnen ondersteunen. Sinds de oprichting van de Postcode Loterij in 1989 hebben we al ruim € 6,2 miljard aan goede doelen kunnen schenken. Samen voor een betere wereld: postcodeloterij.nlAdv_KNCV_Reünistenmag_ASC_AVSV_218x290_P4744_01.indd 1Adv_KNCV_Reünistenmag_ASC_AVSV_218x290_P4744_01.indd 1 03-05-2021 09:3703-05-2021 09:37ADV_ASC_2021_05.indd 75ADV_ASC_2021_05.indd 75 06-05-21 11:4006-05-21 11:40ASC21_OMSLAG Totaal.indd 5-7ASC21_OMSLAG Totaal.indd 5-7 07-05-21 11:1307-05-21 11:13